Herhaling - Thema 5 Waarnemen

Welkom
Kom rustig het lokaal binnen

Wat heb je nodig?
- Laptop (nog dicht op tafel)
1 / 47
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom
Kom rustig het lokaal binnen

Wat heb je nodig?
- Laptop (nog dicht op tafel)

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhaling zenuwstelsel

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Basisstof 1
Je omgeving waarnemen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende beweringen is waar?
A
Impulsen worden door zintuigen opgevangen
B
Prikkels zijn signalen uit de omgeving
C
Licht is de impuls voor de lichtzintuig
D
Met je huid kun je alleen warmte en tast waarnemen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vangt de prikkels op?
A
de zenuwen
B
de zintuigen
C
de ruggenmerg
D
de hersenen

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van een inwendige prikkel?
A
Pijn omdat je je teen stoot
B
Nodig moeten plassen
C
De geur van je eigen bed
D
Het zien van een stuk taart

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gezichtszintuig
Smaakzintuig
Gehoorzintuig
Reukzintuig
Tastzintuig
Geur
Licht
Geluid
Smaak
Aanraking

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Basisstof 2 
Voelen, ruiken en proeven

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe heet het gedeelte van de huid wat bestaat uit dode huidcellen?
A
Kiemlaag
B
Lederhuid
C
Hoornlaag
D
Onderhuidse bindweefsel

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar liggen je zintuigen in de huid?
A
Hoornlaag
B
Kiemlaag
C
Lederhuid
D
Onderhuids bindweefsel

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet in de juiste volgorde.
1.
2.
3.
4.
Een impuls gaat naar de hersenen.
Een lage temperatuur bereikt de koudezintuigen.
Het meisje neemt waar dat het water koud is.
Koudezintuigen zetten prikkels om in impulsen

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Basisstof 3
Horen en zien

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk deel van je oog zitten ze zintuigcellen?
A
Vaatvlies
B
Harde oogvlies
C
Netvlies
D
Pupil

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het gedeelte waar de oogzenuw aan het oog vast zit heet de:
A
Gele vlek
B
Blinde vlek

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Juist of onjuist:
met de kegeltjes zie je zwart, wit en grijstinten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je vanuit een kelder naar buiten in de zon stapt, wat gebeurt er dan met de pupil?
A
Hij wordt groter, zodat er meer licht op je netvlies valt.
B
Hij wordt groter, zodat er minder licht op je netvlies valt.
C
Hij wordt kleiner, zodat er meer licht op je netvlies valt.
D
Hij wordt kleiner, zodat er minder licht op je netvlies valt.

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je pupilreflex zorgt er voor dat je ogen de hoeveelheid licht kunnen regelen.

Je lengte- en de kringspieren zorgen ervoor dat je pupil groter en kleiner kan worden.
Welke van de volgende meerkeuze opties zijn juist
A
Bij weinig licht: lengtespiertjes trekken samen-> je pupil word hierdoor groter
B
Bij weinig licht: je lengtespiertjes ontspannen-> je pupil word hierdoor kleiner
C
Bij veel licht: je kringspieren trekken samen-> je pupil wordt hierdoor kleiner
D
Bij veel licht: je kringspieren ontspannen -> je pupil word hierdoor groter

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke uitspraken over de bolle lens zijn correct?
A
Met de bolle lens zie je van dichtbij
B
Met de bolle lens zie je ver weg

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een holle lens (-bril) buigt de lichtstralen uit elkaar deze gebruik je dus als je
A
bijziend bent
B
verziend bent

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

slakkenhuis
zenuw
oorschelp
trommelvlies

Slide 21 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

de gehoorbeentjes bestaan uit 3 botjes namelijk:...
A
hamer, aambeeld en slakkenhuis
B
oorschelp, aambeeld en stijgbeugel
C
hamer, aambeeld en stijgbeugel
D
hamer, gehoorzenuw en trommelvlies

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De buis van Eustagius
A
Verlaagt de druk in de trommelholte
B
Voert een teveel aan oorsmeer af

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Je bovenste gehoorgrens kan dalen door..
A
Het beschadigen van de haartjes in je slakkenhuis
B
Het beschadigen van de haartjes in je gehoorgang
C
Het verminderen van vloeistof in je slakkenhuis

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe verandert dit geluid?
A
Van zacht naar hard
B
van hard naar zacht
C
van hoog naar laag
D
van laag naar hoog

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe verandert dit geluid?
A
Van zacht naar hard
B
van hard naar zacht
C
van hoog naar laag
D
van laag naar hoog

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hertz staat voor?
Decibel staat voor?
A
hertz is toonhoogte decibel is volume
B
decibel is toonhoogte hertz is volume

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel Hertz is dit geluid?
A
3 Hertz
B
6 hertz
C
12 Hertz

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is gedrag?
A
Alles wat een dier doet om te overleven
B
Alles wat een mens of dier doet
C
Het samenwerken tussen dieren van dezelfde roedel
D
Het jagen van dieren op een prooi

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN gedrag.
A
Leerling slaapt in de les.
B
Een vleesetende plant vangt een vlieg
C
Hond rolt in het gras.
D
Vogel zit stil op een tak.

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een observatie?
A
De hond kwispelt
B
De hond is blij

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Door insuline slaat de lever glucose op in de vorm van
A
Glycogeen
B
Vet
C
Langerhans
D
Bloedsuikerspiegel

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke hormonen worden er in de alvleesklier gemaakt
A
glucose & insuline
B
glucagon & insuline
C
glucagon & glycogeen
D
glucose & glycogeen

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Basisstof 4 en 7
Het zenuwstelsel en de hersenen

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zenuwstelsel
Hersenen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel

Slide 35 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit perifere zenuwstelsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zenuwen zijn lange ...........van zenuwcellen
A
draden
B
streepjes
C
punten
D
uitlopers

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een gevoelszenuw loopt vanaf je hersenen naar je spieren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz

De bewering is onjuist. Een gevoelszenuw, ook wel sensorische zenuw genoemd, loopt van de zintuigen naar het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg). Deze zenuwen zijn verantwoordelijk voor het doorgeven van sensorische informatie, zoals aanraking, pijn, temperatuur en positie, van het lichaam naar de hersenen.
Zenuwen die signalen van de hersenen naar de spieren sturen, worden motorische zenuwen genoemd. Deze zenuwen zorgen ervoor dat spieren samentrekken en bewegingen mogelijk maken.
Wat is een reflex?
A
Flexibele reactie
B
Een snelle reactie
C
Een snelle automatische reactie
D
Een snelle reactie om het lichaam te beschermen

Slide 39 - Quiz

Een reflex is een snelle, automatische reactie van je lichaam op een prikkel, zonder dat je hersenen er bewust bij betrokken zijn. Het doel van een reflex is om je lichaam te beschermen en snel te reageren op gevaarlijke situaties.
Wat is een reflexboog?
A
De snelheid van reflexen
B
Reageren op een prikkel
C
Een impuls die spieren of klieren aansturen
D
de weg die impulsen bij een reflex afleggen

Slide 40 - Quiz

Een reflexboog is het pad dat een reflex volgt in je lichaam. Het bestaat uit vijf stappen:
Receptor: Ontvangt de prikkel (bijvoorbeeld aanraking of pijn).
Sensorische zenuw: Stuurt de prikkel naar het ruggenmerg.
Schakelneuron: Verwerkt de prikkel in het ruggenmerg.
Motorische zenuw: Stuurt een signaal naar de spier.
Effector: De spier reageert (bijvoorbeeld door samentrekken).
Dit proces gebeurt razendsnel en zonder bewuste tussenkomst van de hersenen.
Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens doet
B
Alles wat een dier doet
C
Alles wat een mens of dieren doet
D
Het observeren van dieren

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gedrag ontstaat door prikkels. Wat is een prikkel?
A
een verandering in je omgeving waarop je kunt reageren
B
iets wat een mens of dier doet
C
een handeling
D
een verandering van gedrag

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aangeboren gedrag is gedrag dat je zelf al kan, zonder het te moeten leren
A
juist
B
onjuist

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is GEEN juiste beschrijving van gedrag?
Gedrag...
A
Is alle waarneembare activiteiten van een dier
B
Is een reactie van een dier op een prikkel
C
Komt tot tot stand door de werking van een spier of klier
D
Komt alleen voor tussen dieren van dezelfde soort

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een norm is wat we belangrijk vinden (zoals geduld). De waarden zijn de regels voor ons gedrag die daarbij horen (zoals netjes wachten in de rij)
A
Waar
B
Niet waar

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een interpretatie?
A
De kat heeft zijn staart omhoog met het puntje gebogen
B
De kat is vriendelijk

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sociaal gedrag is ...
A
gedrag tussen dieren
B
gedrag tussen mensen
C
aardig gedrag
D
gedrag tussen soortgenoten

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions