3H - Herhalen + oefentoets (H3F)

Welkom H3E! 
Ga alvast zitten en pak je spullen erbij.
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
  • agenda
  • etui
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom H3E! 
Ga alvast zitten en pak je spullen erbij.
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • leesboek
  • agenda
  • etui

Slide 1 - Diapositive

Welkom H3F! 
Ga alvast zitten en pak je spullen erbij.
  • Nieuw Nederlands + schrift
  • agenda
  • etui

Slide 2 - Diapositive

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 3 - Diapositive

Deze les
Lezen H3: Argumentatie (1)

Aan het eind van de les:
  • kun je signaalwoorden en tekstverbanden herkennen; 
  • weet je het verschil tussen tekstverbanden en tekststructuren;
  • kun je een argumentatie weergeven in een blokjesschema.

Slide 4 - Diapositive

De Brug Lezen
  • hoofdzaken vs. bijzaken
  • kernzinnen
  • tekstverbanden en signaalwoorden 

Slide 5 - Diapositive

Lezen H2 - Vaste tekststructuren (2)
  • probleem-oplossingsstructuur
  • verklaringsstructuur
  • verleden-heden(-toekomst)structuur

  • argumentatiestructuur
  • aspectenstructuur
  • voor- en nadelenstructuur
  • vraag-antwoordstructuur 


Zie blz. 12 voor uitleg
Zie blz. 42 en 43 voor uitleg.

Slide 6 - Diapositive

Terugblik Lezen H3 + 4
  • standpunt
  • feitelijke vs. waarderende argumenten
  • vier argumentatiestructuren
        - enkelvoudige argumentatie
        - nevenschikkende argumentatie
        - onderschikkende argumentatie
        - onder- en nevenschikkende argumentatie



Slide 7 - Diapositive

Terugblik

De schrijver van een overtuigende tekst wil de lezer overtuigen van zijn standpunt of mening. Hij onderbouwt zijn standpunt: hij legt met argumenten uit waarom hij dat standpunt heeft.

Standpunt + argument noemen we een argumentatiestructuur.



Slide 8 - Diapositive

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Er zijn twee soorten argumenten: 
  • feitelijke (objectieve) argumenten; 
  • waarderende (subjectieve) argumenten.
Wat is het verschil?

Slide 9 - Diapositive

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Feitelijke argumenten:
  • deze argumenten kun je controleren; 
  • deze argumenten zijn waar of niet waar. 

Waarderende argumenten:
  • deze argumenten kun je niet controleren;
  • over deze argumenten kun je van mening verschillen.

Slide 10 - Diapositive

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Een schrijver kan zijn standpunt met één of meer argumenten onderbouwen. Er zijn verschillende argumentatiestructuren:
  • enkelvoudige argumentatie;
  • nevenschikkende argumentatie;
  • onderschikkende argumentatie;
  • onder- en nevenschikkende argumentatie.

Slide 11 - Diapositive

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Enkelvoudige argumentatie: een schrijver onderbouwt zijn mening met een argument. 

                                               mening
                                                     ↑
                                             argument

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Nevenschikkende argumentatie: een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.

                                          mening
                                               ↑
                      argument 1 ↔ argument 2

Die vrouw moet aangenomen worden als kleuterleidster. Ze heeft veel ervaring (1) en ze kan goed met kinderen omgaan (2).

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Een schrijver kan zijn standpunt met één of meer argumenten onderbouwen. Er zijn verschillende argumentatiestructuren:
  • enkelvoudige argumentatie;
  • nevenschikkende argumentatie;
  • onderschikkende argumentatie;
  • onder- en nevenschikkende argumentatie.

Slide 16 - Diapositive

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Onderschikkende argumentatie: een schrijver kan een argument onderbouwen met een ondersteunend argument. Oftewel: het ene argument ondersteunt een ander argument.

                                 mening
                                      ↑
                               argument
                                       ↑
                               argument

Je moet minder patat met frikadellen eten.
Dit kost je veel geld in de week en je komt al niet uit met je zakgeld.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

H3 Lezen - Argumentatie (1)

Als een schrijver één of meer argumenten met een nevenschikkende argumentatie ondersteunt, is er sprake van onder- en nevenschikkende argumentatie. 

Slide 19 - Diapositive

OPDRACHT
Maak (alleen of in tweetallen) een blokjesschema bij het standpunt + de argumenten op de volgende slide. Kies uit enkelvoudige, nevenschikkende of onderschikkende argumentatie.

Slide 20 - Diapositive

De school wilde het aantal vrouwelijke collega’s vergroten. Er werkten namelijk maar twee vrouwen op de school. 
timer
2:00

Slide 21 - Diapositive

Enkelvoudige 
argumentatiestructuur
De school wilde het aantal vrouwelijke collega's vergroten.

Er werkten namelijk maar twee vrouwen op de school

Slide 22 - Diapositive

Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want ze heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt. 
timer
2:00

Slide 23 - Diapositive

Onderschikkende argumentatiestructuur
Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster.

Zij heeft ruime ervaring in die branche.

Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt

Slide 24 - Diapositive


Omdat zij veel kennis heeft, moet ze de opvolgster van onze coach worden. 
timer
2:00

Slide 25 - Diapositive

Enkelvoudige argumentatiestructuur
Zij moet de opvolgster worden van onze coach.

Omdat zij veel kennis heeft.

Slide 26 - Diapositive

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want ze heeft al veel ervaring en een positieve uitstraling. Bovendien willen we een vrouwelijke coach. 
timer
2:00

Slide 27 - Diapositive

Nevenschikkende argumentatiestructuur

Zij moet de opvolgster worden van onze coach.
↑                                                                       ↑                                                      ↑
Want zij heeft al veel ervaring        Zij heeft een positieve uitstraling           Bovendien willen we een vrouwelijk coach.

Slide 28 - Diapositive

Vragen?

Slide 29 - Diapositive

Opdracht deze les
Maak zelfstandig de oefentoets. Lees de teksten goed, markeer en streep! 

Klaar? 
  • lezen in je leesboek;
  • maak een samenvatting van De Brug + Lezen H1 t/m 3;
  • maak H2, opdr. 6 
  • leren voor de toets.

timer
20:00

Slide 30 - Diapositive