H3 Taalverzorging pv enkelvoud/meervoud + volt. dw.

H3 taalverzorging
1. Persoonsvorm enkelvoud of meervoud
2. Voltooid deelwoord
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H3 taalverzorging
1. Persoonsvorm enkelvoud of meervoud
2. Voltooid deelwoord

Slide 1 - Diapositive

Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud?

Daarvoor moet je weten of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.


Jan loopt op straat.
Onderwerp = Jan = enkelvoud
Persoonsvorm = loopt = enkelvoud


Slide 2 - Diapositive

brandweerlui
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 3 - Quiz

de stapels zand
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 4 - Quiz

Wat is juist?
A
De kudde heeft het bos bereikt.
B
De kudde hebben het bos bereikt.

Slide 5 - Quiz

de voetbalclub
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 6 - Quiz

een setje handschoenen
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 7 - Quiz

Wat is juist?
A
De klas liepen naar de volgende les.
B
De klas liep naar de volgende les.

Slide 8 - Quiz

financiën
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 9 - Quiz

Voltooid deelwoord 
Voltooid=afgerond, klaar, is al gebeurd.
Begint vaak met ge- be- ver-
Lopen-> gelopen
Uitlachen-> uitgelachen


Slide 10 - Diapositive

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
geslapen
B
geweest
C
blijven
D
gegeten

Slide 11 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
werkwoord
B
de , het , een
C
persoonsvorm
D
zelfstandig naamwoord

Slide 12 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van hebben?

Slide 13 - Question ouverte

Voltooid deelwoord van
worden

Slide 14 - Question ouverte

Voltooid deelwoord van 'behandelen'
A
behandeld
B
behandelt

Slide 15 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van doen?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het voltooid deelwoord?
A
is
B
gestruikeld

Slide 18 - Quiz

Wat zijn voltooide deelwoorden?
A
schrijven
B
gedacht
C
fietsen
D
verteld

Slide 19 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?

Slide 20 - Question ouverte

Voltooid deelwoord van 'sporten'
A
gespord
B
gesport

Slide 21 - Quiz

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 22 - Quiz

Het voltooid deelwoord van
'wegvliegen' is:
A
weggevlogen
B
gewegvlogen

Slide 23 - Quiz

Het voltooid deelwoord van
'zweefvliegen' is:
A
zweefgevliegd
B
gezweefvliegd

Slide 24 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van
'stofzuigen'
A
stofgezuigd
B
gestofzuigd

Slide 25 - Quiz

Het voltooid deelwoord van
'roerbakken' is:
A
roergebakt
B
geroerbakt

Slide 26 - Quiz

Maken
Basis: blz. 112 startopdracht
blz. 113 opdracht 1 t/m. 3

Kader: blz. 82 startopdracht
blz. 83 opdracht 1 t/m. 3 

óf NN online: H3 taalverzorging 2


Slide 27 - Diapositive