Slavernij niet voorbij: Bittere smaak van chocola

SLAVERNIJ NIET VOORBIJ
bittere smaak van chocola
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
Burgerschapskunde+1Middelbare schoolBasisschoolmavo, havo, vwoGroep 7,8Leerjaar 1,2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Introduction

Je komt meer te weten over de trans-Atlantische slavenhandel, de oneerlijke handel vandaag de dag én je eindigt met een creatieve verwerkingsopdracht.

Instructions

Dit lesprogramma duurt 60-90 minuten en is ontwikkeld voor basisschoolleerlingen uit groep 7 & 8 en leerlingen van de onderbouw Voortgezet Onderwijs. In deze les staat het onderwerp ‘oneerlijke handel’ centraal.

De les bestaat uit drie onderdelen:  
• een introductie over de trans-Atlantische slavenhandel, 
• meer informatie over het onderwerp oneerlijke handel en hoe je dit vandaag de dag terug ziet in het dagelijks leven. 
• een afsluitende creatieve verwerkingsopdracht.   

Lees van tevoren de lesvoorbereiding op elke slide. Vervolgens speel je de les af via het digibord. Geef de leerlingen de inlogcode waarmee zij individueel op de vragen kunnen reageren.    

Éléments de cette leçon

SLAVERNIJ NIET VOORBIJ
bittere smaak van chocola

Slide 1 - Diapositive

Tijdsduur: max. 5 minuten 
Vertel het onderwerp van dit programma: trans-Atlantische slavenhandel en de uitbuiting van mensen vandaag de dag.  
Bespreek de titel van het programma: ‘Slavernij niet voorbij’. Dit verwijst naar de sporen van slavernij die vandaag de dag nog steeds aanwezig zijn. Dit programma gaat met name in op de cacaoplantages in West-Afrika.  
Geef de leerlingen de inlogcode van LessonUp.  
Opdracht: Geef de leerlingen 1 minuut de tijd om zoveel mogelijk associaties (woorden) in te typen bij de vraag: Waar denk je aan bij slavernij? Op de volgende slide verschijnt een woordweb.  

Slide 2 - Vidéo

Tijdsduur: max. 10 minuten 
Bekijk met de leerlingen de animatie van de trans-Atlantische slavenhandel.  
Vraag: Wat valt hen op? 
Mogelijke antwoorden: jaartal/periode, stipjes zijn schepen, continent Afrika en Midden- en Zuid-Amerika. Stel vragen bijvoorbeeld: Wie weet uit welke landen de meeste schepen vertrokken? etc. 
Vertel dat op deze animatie de overtocht van 10 tot 15 miljoen Afrikanen die tot slaaf gemaakt werden te zien is in de periode van de 15e tot 19e eeuw. Benadruk de lange periode en de hoeveelheid schepen die hier te zien zijn. Deze zijn weergegeven als stipjes. 
Vraag: Waarom werden deze mensen naar Midden- en Zuid-Amerika gebracht?
Antwoord: Ze werden daar gedwongen te werken op plantages in Europese koloniën.  De plantages waar tot slaafgemaakten moesten werken waren van Europeanen. 
Vertel dat het doel van de deze overtocht de handel was. Er is een zogenoemde driehoekshandel waarbij de WIC vanuit Nederland handelde. Het product wat uiteindelijk werd verbouwd in de koloniën en naar Nederland werd verscheept was o.a. suiker en katoen. Deze producten kon de WIC met enorm veel winst verkopen. Deze enorme rijkdom van luxeproducten kostte talloze mensenlevens en zorgde voor veel verdriet. In de volgende slides en opdrachten komen we meer te weten over dit verdriet en hoe deze mensen als product werden gezien.
  
Notitie voor de docent met extra informatie over de driehoekshandel: 
Tussen 1650 en 1860 werden 10 tot 15 miljoen mensen ontvoerd uit verschillende West-Afrikaanse landen van Angola tot Senegal. Ze werden gedwongen om in Midden- en Zuid-Amerika te werken (bijv. Suriname, Brazilië, de Caraïbische eilanden en het Zuiden van de Verenigde Staten). Schepen vertrokken uit West-Europa met handelswaar: vuurwapens, buskruit, ijzer en textiel. In West-Afrika ruilden Europese handelaren deze waar met plaatselijke machthebbers voor mensen, goud en ivoor. Europese handelaren vervoerden de tot slaaf gemaakten in overvolle schepen onder zeer slechte omstandigheden. De Nederlandse WIC heeft zo’n 550.000 mensen verhandeld en naar Amerika gebracht waar zij op Surinaamse, Antilliaanse en Braziliaanse suiker-, koffie- en cacao-plantages moesten werken. Ook werkten ze in het zuiden van de Verenigde Staten op katoenplantages. Veel tot slaaf gemaakten stierven tijdens de boottocht. De schepen vertrokken uit Noord-Amerika en het Caraïbische gebied naar West-Europa met luxegoederen zoals suiker, rum, koffie, katoen, zilver en tabak. De Europese rijkdom en het gebruik van luxeproducten kostte talloze mensenlevens en zorgde voor veel verdriet. 

reken uit hoeveel ruimte jij 
hebt in de klas?

Slide 3 - Question ouverte

Tijdsduur: max. 5 minuten 
Vertel: de mensen uit Afrika werden vervoerd op in het ruim van schepen. We gaan zo zien hoeveel mensen vervoerd werden op zo'n schip. Eerst doen we met elkaar een opdracht. 
Opdracht: Overleg in tweetallen en maak een schatting: hoeveel kubieke meter ruimte jullie per leerling in dit klaslokaal hebben? Vul het antwoord in.  
Antwoord: In Nederland is in de wet vastgelegd hoeveel ruimte een leerling minimaal zou moeten hebben. In het basisonderwijs is dat 3,5 m² per leerling. In het voortgezet onderwijs is dat meer, en verschilt per schooltype. Het recht om je vrij te kunnen bewegen, is dus vastgelegd voor leerlingen.
Vertel de oversteek van Afrika naar Amerika, de zogenoemde middle passage, was het meest beruchte deel van de driehoekshandel. Wekenlang zaten tot slaaf gemaakten opgesloten op zee, zonder enig uitzicht met weinig voedsel en amper bewegingsvrijheid. Het schip de Eenigheid vertrok uit Afrika met aan boord 319 tot slaaf gemaakte Afrikanen. Deze mensen hadden per persoon maar 0,5 m³ ruimte op het schip.  
Teken op het bord een vierkant van 1 m2 en haal daar 50 cm vanaf.  
Stel je voor dat je 1 uur zo dicht bij elkaar staat, wat doet dat dan? En met 10 uur? En 100 uur? Benadruk hier ook de tijdsduur van de reis naar Midden Zuid-Amerika. 
Vraag: Waarom liet men zulke onmenselijke omstandigheden toe? 
Antwoord: Ze hadden praktisch geen ruimte, lagen/zaten dicht op elkaar en konden niet rechtop staan. De handelaren zagen mensen als goederen en probeerden zoveel mogelijk winst te behalen per vaart. (Voor meer opdrachten over de slavenreis van de Enigheid bekijk de website van het Zeeuws archief.)  

een van de meest beruchte schepen die tot slaaf gemaakten vervoerden was ‘the Brookes’.

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Tijdsduur: max. 1 minuut
Bekijk de wereldkaart aandachtig. 
Vraag: welke handelsroutes zijn te herkennen op deze kaart?

In de volgende slide kunnen de leerlingen zijn/haar antwoord invoeren. 

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Tijdsduur: max. 5 minuten 
Vertel: We hebben nu gezien en gehoord over de VOC en de WIC. Een actuele discussie vandaag de dag is of standbeelden van handelaren uit deze koloniale periode nog wel mogen blijven staan. Vraag voordat je de video start of zij voorbeelden kennen? Bijvoorbeeld Mauritshuis, Coentunnel, de Witte de Withstraat. 
Opdracht: bekijk de video en noteer het volgende: welke 3 standbeelden in het fragment worden genoemd én waarom hebben mensen bezwaren tegen deze standbeelden.  
Bespreek na afloop van de video de antwoorden van de leerlingen.   
  

waar komt chocolade vandaan?
‘Nee joh, ben je gek, ik eet geen chocolade. Als ik geld heb, dan geef ik dat uit aan eten dat mijn lichaam nodig heeft.’ 
- Desiré Kamagaté, Ivoriaanse chauffeur. 

‘Voor één reep chocola koop ik 7 kilo rijst of twee kippen’ 
- Konan, de vertaler 

Slide 8 - Diapositive

Tijdsduur: max. 5 minuten  
Bekijk met de leerlingen de infographic en de quotes van de Ivoriaanse chauffeur Desiré Kamagaté en vertaler Konan. De infographic gaat over het productie- en consumptie- proces van chocolade. In de landen waar chocolade wordt geproduceerd, wordt weinig chocolade gegeten; waar veel chocolade wordt gegeten, wordt geen cacao geproduceerd. 
Vraag: waarom is dit geval?  
Antwoorden:  
• In arme landen kan men chocolade vaak niet betalen. 
• Chocolade is een luxeproduct en geen eerste levensbehoefte.  
• Cacao groeit in warme, vruchtbare landen, waar de lonen historisch gezien lager liggen.  
• Door de grote vraag naar chocolade in rijke landen, ontstaat concurrentie: producenten hebben baat bij wanneer de kosten voor chocolade zo laag mogelijk blijven. 
• De ongelijke verdeling die ontstaan is tijdens de slavernij duurt nogmaals voort: ook nu worden mensen – net als de kolonialisten in 15e tot 19e eeuw aangetrokken tot warme, vruchtbare landen (veel producten kunnen halen zoals cacao, suiker, katoen etc.), waarmee ze veel kunnen verdienen. Met deze handel wordt ook vaak de natuur en bevolking uitgebuit. Ook kinderen moesten daaronder lijden, en dat gebeurt nog steeds. Luister naar dit verhaal...     
 

waarom werken kinderen op de cacaoplantage?
‘Een vriend van mijn vader bracht me naar de cacaoplantage van een man die hij kende. Daar ging ik aan het werk. Er waren nog veel meer kinderen.’  
 

Bassirou uit Ivoorkust, 15 jaar (p. 121, 122, publicatie Tony)

Slide 9 - Diapositive

Tijdsduur: max. 10 minuten  
Lees: of laat een van de leerlingen het verhaal voorlezen van Bassirou. Vraag de leerlingen om tijdens het luisteren de volgende vraag te beantwoorden: 
• Wat zijn de redenen dat Bassirou als elf-jarige jongen al aan het werk ging? 
 
Het complete verhaal van Bassirou: 
Een vriend van mijn vader nam me mee naar Ivoorkust. Hij zei dat ik geld zou verdienen. Dat was wel nodig, want mijn vader was net overleden. Ik werkte vijf dagen per week, tien uur per dag. De cacaoboer betaalde de vriend van mijn vader, maar ik kreeg niets. Op een dag was hij weg. Ik was helemaal alleen, zonder geld. Een man op straat betaalde een buskaartje naar Ouagadougou voor me. Daar sliep ik tien nachten in een onafgebouwd huis. Toen vond een vrouw me en bracht me naar een opvangtehuis. Waar ik hierna heenga, weet ik niet. Ik weet niet waar mijn moeder woont. Ik weet ook niet of ze nog leeft.  Ik heb haar niet meer gezien of gesproken sinds ik vier jaar geleden naar Ivoorkust vertrok. Dat doet pijn. Ik mis mijn moeder.  En ik voel me verraden door die vriend van mijn vader. 
 
Bespreek na en benoem daarbij het volgende: 
De betekenis van slavernij is: elke vorm van gedwongen werk en/of werk waar niet voor betaald wordt. Ook elke vorm van (illegale) kinderarbeid hoort hierbij. 
Naar schatting zijn alleen al dit moment in West-Afrika 90.000 kinderen (meer dan 3000 schoolklassen) en volwassenen slachtoffer van mensenhandel en gedwongen werk. Zij krijgen geen geld en moeten zwaar en gevaarlijk werk doen. Kinderen worden soms weg geroofd van hun ouders en gaan niet naar school.  

Er zijn verschillende redenen waarom kinderen werken.  
• Als de ouders arm zijn moeten kinderen werken om bij te dragen, zodat er genoeg geld voor eten is.  
• Er zijn ook kinderen die geen ouders meer hebben: door te werken verdienen ze geld voor hun eigen eten. Soms vallen deze kinderen in ‘verkeerde handen’, zoals de zogenaamde ‘vriend’ van de vader van Bassirou.  
• Soms hebben ouders van kinderen schulden bij hun baas. Hun kinderen moeten dan bij die baas werken tot de schuld is afbetaald. 

Slide 10 - Vidéo

Tijdsduur: max. 20 minuten  
Vertel: We hebben in deze les verschillende verhalen gehoord over de trans-Atlantische slavernij en oneerlijke handel vandaag de dag. 
Bekijk de video van spoken word kunstenaar Dorothy Blokland met de leerlingen.  
Vraag: wat is haar boodschap? Wat vraagt zij om de leerlingen te doen? 
Opdracht: De leerlingen gaan nu zelf een spoken word schrijven over iets wat zij oneerlijk vinden óf over een van de verhalen die ze tijdens deze les hebben gehoord. Voorbeeldthema’s kunnen zijn: het verhaal van Bassouri, verhaal van een tot slaafgemaakten, het perspectief van de chocolade-eter etc. 
Een spoken word is een kort persoonlijke voorgedragen betoog, waaruit je mening of gevoel duidelijk wordt. De spoken word hoeft niet te rijmen, maar moet wel een natuurlijk ritme hebben. Het helpt wanneer je hardop de tekst uitspreekt bij het schrijven, zodat je het ritme van je tekst hoort.  
Wie wil, kan na afloop haar of zijn spoken word voordragen.  

Slide 11 - Diapositive

Tijdsduur: max. 5 minuten 
Vraag: Hebben jullie nog vragen? Wat is je het meest bijgebleven? Wat wist je nog niet?  
Notitie docent: Wil je een vervolg geven aan deze les, dan kun je het tweede lespakket (over ‘racisme’) volgen op LessonUp: Sporen van slavernij. Start de les met slide 1&2 en ga vervolgens slide 11. Wil je meer achtergrondinformatie en leesmateriaal bekijk dan lespakket  3.  
 
Voor een bezoek aan het Tropenmuseum, kun je contact opnemen met de afdeling Reserveringen: 088-0042840, of mail naar reserveren@tropenmuseum.nl