inhoudsmaten

Inhoud
Lesdoelen:
  • Je weet dat inhoud aangegeven kan worden in liters, deciliters, centiliters of mililiters.
  • Je kent de eenheden en de afkortingen van: liter (l), deciliter (dl), centiliter(cl), milliliter(ml)
  • Je kunt een maatbeker aflezen en het verschil uitrekenen
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Inhoud
Lesdoelen:
  • Je weet dat inhoud aangegeven kan worden in liters, deciliters, centiliters of mililiters.
  • Je kent de eenheden en de afkortingen van: liter (l), deciliter (dl), centiliter(cl), milliliter(ml)
  • Je kunt een maatbeker aflezen en het verschil uitrekenen

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Eenheden omrekenen
1 liter = 1000 milliliter
1 liter = 100 centiliter
1 liter = 10 deciliter

Slide 5 - Diapositive

Een paar voorbeelden
Een emmer heeft een inhoud van 10 liter
Een pak sap heeft een inhoud van 15 deciliter = (1,5 liter)
Een blikje cola heeft een inhoud van 33 centiliter
Een tube tandpasta heft een inhoud van 75 milliliter

Slide 6 - Diapositive

Kies uit: l, dl, cl, of ml
Een waterkoker heeft een inhoud van 2 ...........

Slide 7 - Question ouverte

Kies uit: l, dl, cl,ml
Een blik soep heeft een inhoud van 5......

Slide 8 - Question ouverte

Een koffiekopje heeft een inhoud van.......
A
2 deciliter
B
5 deciliter
C
1 centiliter
D
10 milliliter

Slide 9 - Quiz

Omrekenen
1 liter = .... dl
1 liter = .... cl
1 liter = .... ml

Slide 10 - Diapositive

timer
0:30

Slide 11 - Diapositive

timer
0:30

Slide 12 - Diapositive

timer
0:30

Slide 13 - Diapositive

timer
0:30

Slide 14 - Diapositive

timer
0:30

Slide 15 - Diapositive