ha1g 10 april helden pvvt zwakke ww

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

ha1g 10 april

WELKOM

Pak je pen, tekstboek, schrift, leesboek, agenda

Stil Lezen

 boek lezen

Huiswerk 10 april

Maken opdracht 2 en 3, blz. 191, 192.

We bespreken dit huiswerk!

opdracht 5 en 6, blz. 193,194

Lees tekst 3 en maak daarna opdracht 4, 5 en 6

Ben je klaar? Ga dan naar opdracht 3, blz. 199 en ga daarmee aan de slag.

BELANGRIJK!

HUISWERK 16 april:

Je hebt je interview met je held afgenomen en de vragen en antwoorden op papier gezet. Zorg dat je het bij je hebt!

Gebruik opdracht 3 en 4 van blz. 199.

sterke en zwakke werkwoorden

• sterke werkwoorden: veranderen van klank in de verleden tijd: lopen-liepen, zoeken-zochten
  
  
• zwakke werkwoorden: veranderen niet van klank in de verleden tijd: hopen-hoopten, praten-praatten. 
  

Persoonsvorm Tegenwoordige Tijd

	verhuizen	antwoorden	eten
Ik	verhuis	antwoord	eet
jij/je/u	verhuis t	antwoord t	eet
hij/zij/het	verhuis t	antwoord t	eet
wij/jullie/zij	verhuizen	antwoorden	eten
... jij? achter pv	Verhuis jij?	Antwoord jij?	Eet jij?

Persoonsvorm Verleden Tijd,  Blz. 254

	verhuizen ik-vorm+de(n)	praten ik-vorm+te(n)	eten sterk ww
Ik	verhui s de	praat te	at
jij/je/u	verhui s de	praat te	at
hij/zij/het	verhui s de	praat te	at
wij/jullie/zij	verhui s den	praat ten	aten
... jij?	Verhui s de jij?	praat te jij??	At jij?

1. langer maken, dan hoor je heel vaak een -d of een -t

2. Soms twijfel je: bijvoorbeeld  "stoofde" of "stoofte"?

• neem het hele werkwoord: stoven
• haal -en eraf:  stov
• zit de v in het 't ex-fokschaap? NEE, dan stoofde
  
• (zit de laatste letter er wel in, dan -te, bijv. slippen-slip-slipte

Wat is de juiste persoonsvorm verleden tijd?

Ik ______________ (bestellen)

1. bestelde
2. besteldde

Wat is de persoonsvorm verleden tijd van 'triggeren'?

1. triggerte
2. getriggert
3. triggerde
4. triggert

Persoonsvorm verleden tijd

1. Vorig jaar verhuisden we naar de Reeshof.
2. Vorig jaar verhuisten we naar de Reeshof.

Persoonsvorm verleden tijd

1. Gisteren begeleiden zij de vrouw naar huis.
2. Gisteren begeleidden zij de vrouw naar huis gisteren.

blz. 254

Maak de opdrachten bij deze paragraaf, gebruik het schema op blz. 290