Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Grammatica
Slide 1 - Diapositive
Ik help Tim. Tim helpt mij.
Jij helpt Tim. Tim helpt jou.
U helpt Tim. Tim helpt
Hij helpt Tim. Tim helpt
Zij helpt Tim. Tim helpt
Wij helpen Tim. Tim helpt
Jullie helpen Tim. Tim helpt Zij helpen Tim. Tim helpt
Slide 2 - Diapositive
Tim koopt een boek voor mij. Dit boek is van mij.
Tim koopt een boek voor mij. Dit is mijn boek.
Tim koopt een boek voor jou. Dit boek is van jou.
Tim koopt een boek voor jou. Dit is jouw boek.
Slide 3 - Diapositive
1. ‘Gaat je zus naar school?’ ‘Ja, en ik ga met _________________ mee.’
A
hem
B
haar
C
ons
D
jou
Slide 4 - Quiz
2. ‘Is die auto van je broer?’ ‘Ja, die auto is van _________________ .’
A
jou
B
haar
C
mij
D
hem
Slide 5 - Quiz
3. ‘Weet jij waar mijn sleutel is?’ ‘Nee, ik heb _____________niet gezien.’
A
hem
B
haar
C
jou
D
hen
Slide 6 - Quiz
4. Mijn moeder heeft 4 zussen. Zij spreekt vaak met ___________ af.
A
ons
B
hem
C
hen
D
het
Slide 7 - Quiz
5. ‘Zal ik _____ even helpen, meneer?’ ‘Ja, graag!’
A
jou
B
hen
C
haar
D
u
Slide 8 - Quiz
Hij, hem , het of ze?
De woorden--> hij/hem. Het woorden --> het Meervoud --> ze Mijn fiets is kapot. Hij staat in de schuur. Ik breng hem straks naar de fietsenmaker. Het ontbijt is klaar. Het is lekker. Ik heb schoenen besteld. Ze zijn bruin
Slide 9 - Diapositive
1. Hij heeft taarten gemaakt. _________________ zijn erg lekker.
A
hij
B
hem
C
het
D
ze
Slide 10 - Quiz
2. ‘Waar is de auto?’ ‘Ik heb _________________ in de garage gezet.’
A
hij
B
hem
C
het
D
ze
Slide 11 - Quiz
3. ‘Wat kosten die telefoons?’ ‘_________________ kosten € 799 per stuk.’
A
hij
B
hem
C
het
D
ze
Slide 12 - Quiz
4. Juliette koopt een nieuwe tas. _________________ is blauw met paars.
A
hij
B
hem
C
het
D
ze
Slide 13 - Quiz
5. Heb jij het hondje van je vriendin al gezien? Nee, ik heb ______ nog niet gezien.