TaalCompleet A2 oefenoets thema 4

Grammatica uit alle thema's
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2 Inburgering/alfabetisering volwasseneducatieBeroepsopleiding

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Grammatica uit alle thema's

Slide 1 - Diapositive

Ik heb een tekening (maken)
A
gemaakd
B
gemaakt

Slide 2 - Quiz

Ik heb in Amerika (wonen)
A
gewoond
B
gewoont

Slide 3 - Quiz

Ik kook vanavond.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is het meervoud van kind?
A
kinden
B
kinderen

Slide 5 - Quiz

Wat is het meervoud van glas?
A
glazen
B
glassen
C
glasen

Slide 6 - Quiz

Wat is het meervoud van foto?
A
fotos
B
foto's

Slide 7 - Quiz

Goed of fout?
Ik ga morgen naar de winkel omdat ik wil een nieuwe broek kopen.
A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quiz

Ik ga naar buiten als

Slide 9 - Question ouverte

uitnodigen - buren

Slide 10 - Question ouverte

Ze denkt dat ________ (ze komt op tijd)

Slide 11 - Question ouverte

De docent vraagt of _________ (we begrijpen de opdracht)

Slide 12 - Question ouverte

1. ‘Gaat je zus naar school?’
‘Ja, en ik ga met _________________ mee.’
A
hem
B
haar
C
ons
D
jou

Slide 13 - Quiz

2. ‘Is deze telefoon van je broer?’
‘Ja, deze auto is van _________________ .’
A
jou
B
haar
C
mij
D
hem

Slide 14 - Quiz

3. ‘Weet jij waar mijn beker is?’
‘Nee, ik heb _____________niet gezien.’
A
hem
B
haar
C
jou
D
hen

Slide 15 - Quiz

4. Mijn moeder heeft 4 zussen.
Zij spreekt vaak met ___________ af.
A
ons
B
hem
C
hen
D
het

Slide 16 - Quiz

5. ‘Zal ik _____ even helpen, mevrouw?’
‘Ja, graag!’
A
jou
B
hen
C
haar
D
u

Slide 17 - Quiz

Hij, hem , het of ze?
De woorden--> hij/hem.
Het woorden --> het
Meervoud --> ze

Slide 18 - Diapositive

Mijn fiets is kapot. Hij staat in de schuur. Ik breng hem straks
naar de fietsenmaker.


Het ontbijt is klaar. Het is lekker.


Ik heb schoenen besteld. Ze zijn bruin

Slide 19 - Diapositive

1. Hij heeft taarten gemaakt. _________________ zijn erg lekker.
A
hij
B
hem
C
het
D
ze

Slide 20 - Quiz

2. ‘Waar is de auto?’ ‘Ik heb _________________ in de garage gezet.’
A
hij
B
hem
C
het
D
ze

Slide 21 - Quiz

3. ‘Wat kosten die telefoons?’ ‘_________________ kosten € 799 per stuk.’
A
hij
B
hem
C
het
D
ze

Slide 22 - Quiz

4. Juliette koopt een nieuwe tas. _________________ is blauw met paars.
A
hij
B
hem
C
het
D
ze

Slide 23 - Quiz

5. Heb jij het hondje van je vriendin al gezien?
Nee, ik heb ______ nog niet gezien.
A
hij
B
hem
C
het
D
ze

Slide 24 - Quiz

Maak de zin af.

Slide 25 - Diapositive

1. Ik heb woensdag een toets. Dus .....

Slide 26 - Question ouverte