Veiligheid in de opslag en verpakking van materialen

Thema 2. Veilig werken
Hoofdstuk 3
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Thema 2. Veilig werken
Hoofdstuk 3

Slide 1 - Diapositive

Wat heb je onthouden van vorige les?

Slide 2 - Question ouverte

Vorige les behandeld
  • Routing 
  • Plattegrond
  • Opslag
  • Arbowet = De Arbowet gaat over de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de medewerkers.
  • PBM

Slide 3 - Diapositive

Routing / plattegrond
De weg die producten afleggen binnen een bedrijf om efficiëntie en hygiëne te bevorderen.

Slide 4 - Diapositive

Welke voorbeelden van intern transport ken je?

Slide 5 - Question ouverte

Interne transportmiddelen
  • Pompwagen - hand en elektrische
  • Rolcontainers
  • Dolly's
  • tafelwagen
  • Steekkar

Slide 6 - Diapositive

Persoonlijke beschermingsmiddelen
PBM'S = Persoonlijke beschermingsmiddelen.

Veiligheidsschoenen verplicht, mogelijk ook helm, veiligheidsbril,  gehoorbescherming.

Slide 7 - Diapositive

Wat weet je al over opslaan van verpakking van materialen?

Slide 8 - Carte mentale

Opslag en verpakkingsmaterialen

Bij de opslag is het belangrijk om rekening te houden met geschikte verpakkingsmaterialen en de juiste opslagomstandigheden.

Slide 9 - Diapositive

Wat kan schade voorkomen?
A
Opslagplaats in een drukke omgeving
B
Kleur van de opslagruimte
C
Juiste opslagomstandigheden
D
Muziek op de achtergrond

Slide 10 - Quiz

Grondstoffen en hulpstoffen 
Grondstoffen zijn de basismaterialen die je gebruikt om iets te maken.

Hulpstoffen zijn extra toegevoegde stoffen die bijvoorbeeld de smaak of kleur van een product verbeteren, zoals kruiden en zout.

Vochtigheidsgraad= Bij een hoge vochtigheid is er veel water in de lucht. Alles wordt een beetje nat. Bij een lage vochtigheid is alles droog.


Slide 11 - Diapositive

Waarom is het belangrijk om de vochtigheidsgraad te controleren bij opslag?
A
Het heeft geen invloed op de veiligheid van materialen.
B
Om de kwaliteit en veiligheid van materialen te waarborgen.
C
Vochtigheid heeft geen effect op opgeslagen materialen.
D
Het is alleen belangrijk voor de kleur van materialen.

Slide 12 - Quiz

FIFO en FEFO
FIFO = Goederen die als eerste zijn binnengekomen, worden als eerste gebruikt. 

FEFO= Producten met de kortste houdbaarheidsdatum worden als eerste gebruikt.

Slide 13 - Diapositive

Wat is het doel van de FIFO-methode?
A
Voorraden minimaliseren
B
Voorraden beheren om bederf te voorkomen
C
Voorraden snel verkopen
D
Voorraden efficiënt opslaan

Slide 14 - Quiz

Schadelijk en beschermen
Als iets schadelijk is, kan het schade veroorzaken. Er kan iets kapot gaan of een probleem met de gezondheid ontstaan.
Als je iets beschermt, zorg je dat het niet kapot kan gaan.

Label met gevaarlijk

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Wat is dit?
A
Een tafel
B
Een plateau
C
Een pollet
D
Een pallet

Slide 17 - Quiz

Wat is dit?
A
Afzetbakken
B
Wissellaadbakken
C
Zeecontainers
D
Boxpallets

Slide 18 - Quiz

Wat voor maatregelen zijn vereist voor materialen met labels als 'schadelijk'?
A
Het verhogen van de productiesnelheid
B
Het verminderen van veiligheidsmaatregelen
C
Speciale beschermingsmaatregelen om werknemers te beschermen
D
Regelmatig onderhoud uitvoeren aan de materialen

Slide 19 - Quiz

Persoonlijke beschermingsmiddelen
PBM'S = Persoonlijke beschermingsmiddelen.

Veiligheidsschoenen verplicht, mogelijk ook helm, veiligheidsbril,  gehoorbescherming.

Slide 20 - Diapositive

Wat is PBM
A
beschermmiddelen
B
veiligheidstag
C
een afkorting voor de uitgang

Slide 21 - Quiz

Wat is geen bescherming?
A
Helm
B
Veiligheidsschoenen
C
Handschoenen
D
Het is allemaal bescherming

Slide 22 - Quiz

Noodstop
Een noodstop kan nodig zijn bij noodsituaties, en materialen die  gevaar opleveren voor de medewerkers en voedselveiligheid.

Slide 23 - Diapositive

Wat is een noodstop?
A
Een noodstop is nodig voor gewoon gebruik.
B
Een noodstop is nodig bij noodsituaties.

Slide 24 - Quiz

Heb jij wel is de noodstop moeten gebruiken?

Slide 25 - Question ouverte

Slide 26 - Diapositive

Milieugevaarlijk 
Materialen die milieugevaarlijk zijn, vereisen speciale opslagmaatregelen om lekkage of vervuiling te voorkomen. wat is lekkage?
Corrosief betekent bijtend. Het doet pijn aan de huid. Een corrosieve stof maakt de huid stuk en kan wonden veroorzaken

Slide 27 - Diapositive

Wat doen we met milieugevaarlijke materialen?
A
Veilige transportcontainers
B
Geavanceerde recyclingprocessen
C
Speciale opslagmaatregelen
D
Regelmatig onderhoud

Slide 28 - Quiz

Explosief en brandbevorderend
Als iets explosief is, kan het ontploffen door een vlam, warmte, een schok of wrijving.

Door een brandbevorderend product kan een brand snel groter worden.

Slide 29 - Diapositive

Wat moet er met explosieve en brand bevorderende materialen worden gedaan?
A
Onjuist worden opgeslagen
B
Regelmatig worden verplaatst
C
Onbeheerd achtergelaten worden
D
Met uiterste voorzichtigheid worden behandeld

Slide 30 - Quiz

Ontvlambaar en binnenklimaat
Ontvlambare materialen kunnen brandgevaarlijk zijn.


Het binnenklimaat kan de opslagomstandigheden beïnvloeden.


Slide 31 - Diapositive

Wat betekent 'ontvlambare materialen'?
A
Materialen die gemakkelijk vlam kunnen vatten.
B
Materialen die bestand zijn tegen vuur.
C
Materialen die geen brandgevaar opleveren.
D
Materialen die vuurbestendig zijn.

Slide 32 - Quiz

Wat betekent het woord "plattegrond" in een bedrijfsomgeving?
A
Een lijst met werknemers
B
Een grondtekening
C
Een financieel overzicht

Slide 33 - Quiz

Wat houdt een "routing" in bij een bedrijf
A
Het organiseren van bedrijfsfeesten
B
De kortste en beste weg van grondstof tot eindproduct
C
Het opstellen van marketingstrategieën

Slide 34 - Quiz

Waarom is een goede routing van grondstof tot eindproduct belangrijk voor bedrijven?
A
Het verhoogt de kantoorproductiviteit
B
Het minimaliseert de kosten
C
Het verbetert de samenwerking tussen werknemers

Slide 35 - Quiz

Welke rol spelen interne transportmiddelen in bedrijfsprocessen?
A
Ze beheren financiële transacties
B
Ze optimaliseren het productieproces
C
Ze verzorgen klantenservice

Slide 36 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van veiligheidsvoorschriften voor interne transportmiddelen?
A
Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen
B
Het bijhouden van koffiepauzes
C
Het dragen van bedrijfsuniformen

Slide 37 - Quiz

Hoe dragen hygiënevoorschriften bij aan een goede productieproces?
A
Ze verminderen de kans op ziekten en vervuiling
B
Ze zorgen voor een hogere winst
C
Ze versnellen de administratieve processen

Slide 38 - Quiz

Wat wordt bedoeld met "arbo voorschriften" met betrekking tot interne transportmiddelen?
A
Voorschriften voor artistieke werkzaamheden
B
Voorschriften voor arbeidsomstandigheden en veiligheid
C
Voorschriften voor architectonisch ontwerp

Slide 39 - Quiz

Hoe kan een bedrijf de route zo plannen dat grondstoffen op de snelste en beste manier worden verwerkt tot eindproduct?
A
Door willekeurige keuzes te maken
B
Door steeds te verbeteren en te controleren.
C
Door het negeren van veranderingen in de markt

Slide 40 - Quiz

Hoe kunnen bedrijven zorgen voor veilige interne transportmiddelen volgens de regels?
A
Door het overslaan van veiligheidstrainingen
B
Door regelmatige inspecties en onderhoud
C
Door werknemers te ontmoedigen beschermende uitrusting te dragen

Slide 41 - Quiz

Waarom is het van belang om te voldoen aan zowel veiligheids- als hygiënevoorschriften in een productieomgeving?
A
Het verhoogt de winstgevendheid van het bedrijf
B
Het minimaliseert de concurrentie in de markt
C
Het zorgt voor een gezonde werkomgeving en voorkomt ongevallen

Slide 42 - Quiz