Rekenen / Breuken / 041220

Breuken en decimale getallen

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Breuken en decimale getallen

Slide 1 - Diapositive

Breuken en decimale getallen

Slide 2 - Diapositive

Doel van deze les

Aan het einde van de les kan ik breuken omrekenen naar een decimaal getal en kan ik rekenen met breuken en decimale getallen.

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je van decimale getallen?
Of geef een voorbeeld.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is nu een decimaal getal?
We gebruiken kommagetallen om gedeelten van een geheel te beschrijven. 
Immers:€ 1,50 = 1 euro en 50 cent
1,75 meter = 1 meter en 75 centimeter

De kommagetallen hiernaast zou je ook kunnen schrijven als breuken met een teller boven de streep en een noemer onder de streep-->

Slide 5 - Diapositive

Van decimaal naar een breuk
Decimale getallen kunnen we ook omrekenen naar een breuk. Je doet dat door de breuk om te rekenen naar een breuk met een noemer van 10, 100 of 1000.

Hiernaast zie je hoe je dat doet

Slide 6 - Diapositive

Een breuk omrekenen naar een decimaal getal kan altijd.
A
Ja, het kan met alle noemers
B
Ja, met noemers van 10, 100 of 1000.
C
Ja, want het kan ook met 4/5
D
Nee, want de teller moet dan gelijk zijn aan de noemer.

Slide 7 - Quiz

We kopen een iPhone 12
We gaan een Apple iPhone 12 kopen. 

De iPhone kost 1000 euro bij een webshop.
Omdat het Black Friday was hebben ze veel iPhones ingekocht en er zijn nog een aantal beschikbaar. Je hoeft maar 3/4 deel te betalen van de orginele prijs.  Hoe reken je dit dan uit?

Je deelt 1000 euro door 4 en vermenigvuldigd dit met 3, want je moet 3 delen betalen. Je moet dus 750 euro betalen. 

Slide 8 - Diapositive

Als je 1/4 deel van 1000 euro betaalt, hoeveel procent betaal je dan?
A
10%
B
25%
C
40%
D
100%

Slide 9 - Quiz

Hoeveel procent is het komma getal 0,25
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 10 - Quiz

Breuken en decimale getallen optellen
Je hebt bijvoorbeeld een fles van 0,25 en een fles met 1/3 liter.
Hoe tel je deze nu bij elkaar op? 

Stap 1: Reken het decimale getal om naar een breuk of de breuk naar een decimaal getal.
Stap 2: Reken uit en vereenvoudig de uitkomst
Nu heb je het antwoord!


Slide 11 - Diapositive

Optellen met breuken en decimale getallen
Joost koopt 2 flesjes cola en 1 blikje cola. De inhoud staat erbij.

Hoeveel liter cola heeft Joost in totaal? 

Antwoord met een breuk en decimaal getal op de volgende slide.
liter
31
liter
0,25
0,5

liter

Slide 12 - Diapositive

Hoeveel liter cola heeft Joost in totaal? Antwoord met een breuk en decimaal getal.
A
(1 1/12) 1,08 liter
B
(4/2) 2 liter
C
(1 4/5) 1,5 liter
D
(1 3/5) 1,7 liter

Slide 13 - Quiz

Doel van deze les gehaald?

Aan het einde van de les kan ik breuken omrekenen naar een decimaal getal en kan ik rekenen met breuken en decimale getallen.

Slide 14 - Diapositive

Geef een cijfer van 1 - 10 wat je vond van deze les en geef een korte toelichting!

Slide 15 - Question ouverte

Aan de slag met opdrachten!

Slide 16 - Diapositive