1.4 ogen en brillen

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Waarom een bril?

Slide 2 - Diapositive

negatieve lens (-)
positieve lens (+)

Slide 3 - Question de remorquage

Het oog
Stukje doorzichtig weefsel in je oog dat werkt als bolle lens.
Plaats in je oog waar het beeld ontstaat. Het netvlies zet het beeld om in een zenuwsignaal.

Slide 4 - Diapositive

Lichtbreking in het oog

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

bijziend of verziend

Slide 7 - Diapositive

Bijziend
1
2

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Verziend
1
2

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Lien

Wat voor soort lens zit er in je oog?
A
Holle lens
B
Bolle lens
C
Platte lens

Slide 12 - Quiz

Een bolle lens maakt van een evenwijdige licht bundel een
A
Divergente lichtbundel
B
Convergente lichtbundel
C
Evenwijdige lichtbundel

Slide 13 - Quiz

Als je oogspieren gespannen zijn
A
Accommodeert je oog niet
B
Accommodeert je oog

Slide 14 - Quiz

Als je oog accommodeert kan ik
A
Dichtbij goed zien
B
Veraf goed zien

Slide 15 - Quiz

Als je oogspieren ontspannen zijn
A
Accommodeert je oog
B
Accommodeert je oog niet

Slide 16 - Quiz

Als je oog niet accommodeert kan ik
A
Dichtbij goed zien
B
Veraf goed zien

Slide 17 - Quiz

Wat voor lens heeft een bijziend persoon nodig om een voorwerp scherp te zien?
A
Bolle lens
B
Holle lens

Slide 18 - Quiz

Leg uit waarom een bijziend persoon een holle lens nodig heeft?

Slide 19 - Question ouverte

Een bijziend persoon heeft een te
A
Zwakke lens
B
Sterkte lens

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Diapositive

Wat voor lens heeft een verziend persoon nodig om een voorwerp scherp te zien?
A
Bolle lens
B
Holle lens

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Leg uit waarom een verziend persoon een bolle lens nodig heeft?

Slide 24 - Question ouverte

Een verziend persoon heeft een te
A
Zwakke lens
B
Sterke lens

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Diapositive

Wat voor lens heeft een oudziend persoon nodig om een voorwerp scherp te zien?
A
Bolle lens
B
Holle lens

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Diapositive

Leg uit waarom een oudziend persoon een bolle lens nodig heeft?

Slide 29 - Question ouverte

Zelfstandig werken
Instructie:
Wie? Alleen, fluisterend overleggen
Wat? Maken opdracht: 80 t/m 89
Tijd? +/- min 30
Vraag? Kom naar mijn bureau


Slide 30 - Diapositive