Stripverhaal maken

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 150 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

> Ik kan de voltooid tegenwoordige tijd toepassen in het Frans.
> Ik kan de woordenschat over een reis toepassen.

Slide 2 - Diapositive

Aujourd'hui: mercredi 29 novembre 2023
> Faire une bande dessinée

Slide 3 - Diapositive

Waar word je op beoordeeld?
> Heb je gebruik gemaakt van het feedbackmoment?
> Grammatica: heb je de PC goed gebruikt?
> Heb je aan alle eisen voldaan?
> Vocabulaire : klopt je verhaal, gebruik je de juiste woorden en gebruik je de woorden van unité 1.
> Creativiteit: onverwachte wending, bijzondere plek etc..
Inleveren op 
Woensdag 29  november

Slide 4 - Diapositive

Wat ga je doen?
Maak een stripverhal aop 1 A4 over reizen
Deze heeft minimaal 8 vakjes
Deze bevat minimaal 6x de passé composé.
Deze bevat minimaal 2 verschillende een onregelmatige vorm in de PC (behoren in de 6x)
Je hebt 3 lessen om dit te maken

Inleveren op 
Woensdag 29 november

Slide 5 - Diapositive

Wat valt op aan deze zinnen:
> Ik heb gegeten | J'ai mangé
> Wij hebben gelopen | Nous avons marché 

Slide 6 - Diapositive

Wat valt op aan deze zinnen:
> Ik heb gegeten | J'ai mangé
> Wij hebben gelopen | Nous avons marché 

Slide 7 - Diapositive

We hebben dus 2 werkwoorden:
heb + gegeten, in het Frans ai + mangé

Deze tijd noemen wij de passé composé!
Deze komt ALTIJD met z'n TWEE

Slide 8 - Diapositive

Hoe maken wij deze passé composé?
1) Neem een vorm van avoir 
j'ai                                          nous avons
tu as                                      vous avez
il a / elle a/ on a                  ils ont/ elles ont

Slide 9 - Diapositive

Hoe maken wij deze passé composé?
2) Maak het voltooid deelwoord (gegeten)
In het Nederlands = ge, be of ver ervoor
-> gegeten, verhuisd, beroofd
In het Frans ww - er + é
-> mangé, oublié, aidé, aimé

Slide 10 - Diapositive

Welke onregelmatige vormen moet je kennen?
De woorden:
> être = été
> avoir = eu
> faire = fait

Slide 11 - Diapositive