Woordenschat H2 - T2 - Figuurlijk taalgebruik

Woordsoorten -> even herhalen
LW : lidwoord 'de, het, een'
WW : werkwoord vb. lopen, fietsen, gezwommen
ZNW : zelfstandig naamwoord vb. paal, deur, zwembad
BNW : bijvoeglijk naamwoord vb. de nieuwe schoenen
VZ : voorzetsel vb. in de kast, tijdens het galabal



1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Woordsoorten -> even herhalen
LW : lidwoord 'de, het, een'
WW : werkwoord vb. lopen, fietsen, gezwommen
ZNW : zelfstandig naamwoord vb. paal, deur, zwembad
BNW : bijvoeglijk naamwoord vb. de nieuwe schoenen
VZ : voorzetsel vb. in de kast, tijdens het galabal



Slide 1 - Diapositive

Wij                                           
te                           zijn     
Lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
Bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel

prachtige 
hoorden
in
muziek.
ligt
De
mand.
slapen
hond
de

Slide 2 - Question de remorquage

Lidwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
Bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel

gordijn.
vensterbank
op
De
witte
lagen
katten
de
achter
het
lange

Slide 3 - Question de remorquage

Figuurlijk taalgebruik

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Figuurlijk taalgebruik

Slide 6 - Diapositive

Figuurlijk taalgebruik
Er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat
Tegenovergestelde: letterlijk taalgebruik 

Slide 7 - Diapositive

Een gouden ring
- Zij draagt een gouden ring (=letterlijk)
- Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding (=figuurlijk)

Slide 8 - Diapositive

Woordenboek
Als je een uitdrukking niet begrijpt, kan je het opzoeken in een woordenboek.

Zoek dan bij het belangrijkste woord in het woordenboek.

Slide 9 - Diapositive

Bedenk zelf een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik

Slide 10 - Question ouverte

De appel valt niet ver van de boom

Slide 11 - Question ouverte

Blind vertrouwen op iemand

Slide 12 - Question ouverte

Brood op de plank hebben

Slide 13 - Question ouverte

Een kat in de zak kopen

Slide 14 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik?

Slide 15 - Question ouverte

Aan de slag
- Opdrachten woordenschat H2 (opdr. 1 t/m 5)
- Woordenlijst H2 

Opdrachten van vorige week aftekenen! 

Slide 16 - Diapositive

Evaluatie
  • Wat is figuurlijk taalgebruik?
  • Wat moet je doen als je een uitdrukking niet begrijpt?

Slide 17 - Diapositive