WW-spelling (herhaling vt)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1,2

WELKOM BIJ NEDERLANDS

Lees in je leesboek

DOEL

WE WETEN HET VERSCHIL TUSSEN STERKE EN ZWAKKE WERKWOORDEN

WE HERHALEN DE REGELS VAN DE PERSOONSVORM VERLEDEN TIJD

Wat is het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden?

Is het werkwoord sterk of zwak?

sterk

zwak

ademen

draaien

drijven

lopen

rijden

schreeuwen

fietsen

zwemmen

PERSOONSVORM VERLEDEN TIJD

STERK

Sterke werkwoorden doe je uit je hoofd

We leren er steeds meer bij

PERSOONSVORM VERLEDEN TIJD

ZWAK

Verandert niet van klank

Eindigt op -de(n) of -te(n)

'T eXKoFSCHiP

PERSOONSVORM VERLEDEN TIJD

1 Haal -en van het hele werkwoord af

2 Zit de laatste letter (aan het eind van het woord) in 'T eXKoFSCHiP?

3 JA = te(n)

   NEE= de(n)

ZWAK

PVVT
Niemand
(willen) nog met hem mee naar het spookhuis.

1. wilte
2. wilten
3. wilde
4. wilden

PVVT
Sander (rennen) vorige week ook erg hard.

1. rente
2. rende
3. renten
4. renden

PVVT
De moeder
(verwennen) de kinderen te veel.

1. verwente
2. verwenten
3. verwende
4. verwenden

PVVT
De kleine jongen
(zwemmen) gisteren al zonder bandjes.

1. zemde
2. zwemden
3. zwommen
4. zwom

PVVT
De politie
(vermoeden) dat er sprake was van een misdrijf.

1. vermoede
2. vermoeden
3. vermoedde
4. vermoedden

PVVT
De kinderen
(maken) heel lieve knutselwerken voor hun moeder.

1. maakte
2. maakten
3. maakde
4. maakden

Tot de volgende keer!

AAN HET WERK

Kijk goed in Somtoday wat je moet doen. Ik zal dit ook op het bord zetten.

Eerst even een quiz!