3m spelling les 3: citaten en komma

Les 3: citaten en komma's
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Les 3: citaten en komma's

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Na deze les kun je citaten op een juiste manier schrijven.

Na deze les kun je op een juiste manier komma's gebruiken.

Slide 2 - Diapositive

Citaten

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Citaten
Als je wilt opschrijven wat iemand zegt, kun je dit op twee manieren doen. Je kunt woord voor woord opschrijven wat iemand zegt. Dit noem je een citaat. Je kunt het ook in een eigen zin zeggen.
Citaat: Jamie zei: 'Morgen ga ik een nieuwe rugtas kopen.'
Eigen zin: Jamie zei dat ze morgen een nieuwe rugtas gaat kopen.

Slide 5 - Diapositive

Citaten
Nog een voorbeeld: 
Citaat: 'Nee', zei de badmeester, 'jullie mogen niet meer van de glijbaan.'
Eigen zin: De badmeester zei dat jullie niet meer van de glijbaan mogen.

Slide 6 - Diapositive

Voor het schrijven van citaten gebruik je de volgende regels: 

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 1: leg het verschil uit tussen zin 1 en 2.
1. Opa zegt: 'Jonas, is een mollige baby.'
2. 'Opa', zegt Jonas, 'is een mollige baby.'

Slide 8 - Question ouverte

Opdracht 2
Lees de volgende twee zinnen. In elke zin staat een citaat. Neem de zin over in het antwoordenvlak. Zet hoofdletters en leestekens op de juiste plek.

Slide 9 - Diapositive

geef mijn pen terug riep arjan kwaad

Slide 10 - Question ouverte

mag ik vroeg de vrouw twee koffie met appelgebak

Slide 11 - Question ouverte

3a. De volgende zin is een citaat. Herschrijf de zin, zodat er geen citaat meer in staat.

De leraar vroeg: 'Wil je even een kopietje maken?'

Slide 12 - Question ouverte

3b. De volgende zin is géén citaat. Herschrijf de zin, zodat er wel een citaat in staat.

Mijn vader vroeg of ik meeging om een nieuwe jas te kopen.

Slide 13 - Question ouverte

Opdracht 4
Noem de volgende zinnen over in het antwoordenvlak. In elke zin staat een citaat. Voeg de hoofdletters en leestekens toe.

Slide 14 - Diapositive

de dame riep boos ik lust geen aspergesoep

Slide 15 - Question ouverte

verbaasd vroeg de docent zich af waar heb ik nu de stift neergelegd

Slide 16 - Question ouverte

geef hier schreeuwde het boze meisje

Slide 17 - Question ouverte

wie heeft met zijn moddervoeten door het huis gelopen vroeg moeder

Slide 18 - Question ouverte

de buurvrouw liep in de thuis en riep eten

Slide 19 - Question ouverte

jongen zei een voorbijganger je fietslamp brandt nog

Slide 20 - Question ouverte

de gast vroeg na het dessert mag ik de rekening

Slide 21 - Question ouverte

hoelang duurt de les nog fluisterde een klasgenoot

Slide 22 - Question ouverte

na het journaal vertelde de weerman morgen wordt het prachtig weer

Slide 23 - Question ouverte

na het journaal vertelde de weerman morgen wordt het prachtig weer

Slide 24 - Question ouverte

Komma

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Komma
Leestekens gebruik je om een zin leesbaar te maken. Dit geldt ook voor de komma. Een komma gebruik je op een plek in de zin waar de lezer even pauze kan nemen.

Dennis moet zijn kamer opruimen, het gras maaien en de hond uitlaten.
Toen de televisie stukging, miste de vriendengroep een groot deel van de handbalwedstrijd.
'Kom je ook, Gian?'

Slide 27 - Diapositive

Voor het gebruik van komma's gebruik je de volgende regels: 

Slide 28 - Diapositive

Opdracht 5
Neem de zin over in het tekstvlak. Voeg komma's toe waar dat nodig is.

Slide 29 - Diapositive

Ik heb gewoond in Leusden in Utrecht en nu woon ik in Urk.

Slide 30 - Question ouverte

Nou waar heb ik mijn mobiel nu weer gelaten?

Slide 31 - Question ouverte

Toen mijn zus uit huis ging heeft mij moeder zo gehuild!

Slide 32 - Question ouverte

Opdracht 6
Neem de zin over in het tekstvlak. Voeg komma's toe waar dat nodig is.

Slide 33 - Diapositive

Ik ga naar huis omdat ik nog wil douchen voor we vanavond weggaan.

Slide 34 - Question ouverte

De Nederlandse vlag is rood wit en blauw.

Slide 35 - Question ouverte

Als het niet gaat regenen gaan we met de fiets.

Slide 36 - Question ouverte

Ja daag dat ga ik dus echt niet doen.

Slide 37 - Question ouverte

Nieuwe leerlingen kunnen zich melden in lokaal A03 Jennie.

Slide 38 - Question ouverte

Kijk het heel helder en je kunt veel sterren zien.

Slide 39 - Question ouverte

In Duitsland gaan we Trier bezoeken over de Moezel varen en naar de Lorelei.

Slide 40 - Question ouverte

Ik ben alweer mijn ov-kaart vergeten stom.

Slide 41 - Question ouverte

Nadat de schilder de deur had afgemaakt ging hij verder met het raamkozijn.

Slide 42 - Question ouverte

De melkprijzen zijn gedaald doordat het melkquotum is afgeschaft.

Slide 43 - Question ouverte

Lesdoelen
Je kunt nu:
- citaten op een juiste manier schrijven.
- op een juiste manier komma's gebruiken.

Slide 44 - Diapositive