Nederlands - Talent - 3 vmbo- gt - 1.5 Woorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Nederlands - Talent - 3 vmbo-gt

1.5Woorden

Leerdoelen

Woorden 1.5

• Ik kan de betekenis van een woord omschrijven.
• Ik kan bij een omschrijving het juiste woord kiezen.
• Ik kan het juiste woord in een zin zetten.

Leren

1.5 Woorden    blz. 55 en 59

• woord  - betekenis
• betekenis - woord
• juiste woord in zin kunnen zetten

Overhoring: woord - betekenis

Meerkeuze

Wat is de betekenis van het woord?
1. je hart luchten

1. troost bieden, hulp bieden
2. zeggen wat je dwars zit/vervelend vindt
3. de kamer doortochten
4. andere richting of aanpak kiezen

Wat is de betekenis van het woord?
2. instrueren?

1. aanwijzing /opdracht geven, zeggen hoe iemand iets moet doen
2. vechten, worstelen
3. aanmoedigen, bijdragen
4. als eerst beginnen aan

Wat is de betekenis van het woord?
3. ontsporen

1. op reis gaan
2. uit de rails lopen, bij herhaling verkeerde dingen doen
3. gegevens tonen
4. waarderen

Wat is de betekenis van het woord?
4. de uitspraak

1. dialect
2. aanwijzing
3. hoe je het wilt doen
4. iets wat iemand heeft gezegd

Wat is de betekenis van het woord?
5. voornaamste

1. hoe ze je noemen
2. belangrijkste
3. zonder te stoppen, voortdurend, constant
4. voorzetsen

Wat is de betekenis van het woord?
6. pedagoog

1. geleerde die alles over de geest weet
2. opvoedkundigen, geleerde die alles over opvoeding weet
3. kinderlokker
4. dokter voor de voeten

Wat is de betekenis van het woord?
7. psychisch

1. lichamelijk
2. geestelijk
3. spannend
4. moeilijk

Wat is de betekenis van het woord?
8. worstelen

1. vlees verwerken
2. aanwijzing
3. soort kammen
4. vechten/ last van hebbend

Overhoring: betekenis - woord

Meerkeuze

Je leest de betekenis. 

Jij kiest het woord dat erbij hoort.

Welk woord hoort bij de omschrijving .....
15. dat betaalt zich uit

1. dat levert iets op
2. er baat bij hebben
3. je rekening betalen
4. waarderen

Welk woord hoort bij de omschrijving .....
16 zeggen wat je vervelend vindt

1. je mening geven
2. schelden
3. op hete kolen zitten
4. je hart luchten

Welk woord hoort bij de omschrijving .....
17 vechten Ergens last van hebben

1. overgeven
2. schelden
3. jammeren
4. worstelen

Welk woord hoort bij de omschrijving .....
18. uit de rails lopen

1. erkenning
2. stimuleren
3. ontsporen
4. statistiek

Welk woord hoort bij de omschrijving .....
19. aanwijzing geven

1. collecteren
2. instrueren
3. stimuleren
4. degraderen

Welk woord hoort bij de omschrijving .....
20. geestelijk

1. fysiek
2. geestelijk
3. opvoeding
4. degraderen

Overhoring: welk woord past in de zin?

Meerkeuze

21. Welk woord past in de zin?
Denk je dat Kim na de zoveelste rottigheid zal.....

1. ontsporen
2. opknappen
3. slagen
4. verbeteren

22. Welk woord past in de zin?
Hij heeft die planten nog nooit eerder gesnoeid, je moet hem goed....

1. controleren
2. begrijpen
3. volgen
4. instrueren

23. Welk woord past in de zin?
Het was een puinhoop na het..........van de trein

1. stoppen
2. ontsporen
3. missen
4. spuiten

24 Welk woord past in de zin?
Mike heeft veel last van spanningen en stress, het is ...........

1. aanstellerij
2. fysiek
3. psychisch
4. normaal

25. Welk woord past in de zin?
Mijn ouders willen os heel goed opvoeden en daarom gaan ze advies vragen bij een .......

1. instructeur
2. bureau
3. pedagoog
4. ontwerper

26. Welk woord past in de zin?
Dat meisje is alweer aan het spijbelen, ik ben bang dat ze straks helemaal zal ...............

1. opgeven
2. afhaken
3. ontsporen
4. wegblijven

27. Welk woord past in de zin?
Hij heeft veel moeite met talen, hij is vooral aan het......................met Duits.

1. proberen
2. oefenen
3. worstelen
4. leren

25. Welk woord past in de zin?
De ............................ in dit portret kloppen niet: het hoofd moet groter en de ogen kleiner.

1. proporties
2. amper
3. percentages
4. permanent

Hoe goed ken je de betekenissen van 1.5 woorden al?
Ik ken ze .....

1. onvoldoende
2. matig
3. ruim voldoende
4. goed

Verder werken aan opdrachten!

Maken op de laptop

1.5. Woorden - opdr. 6 t/m 12