Les 1 Hoofdstuk 1 VWO3

Welkom
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom

Slide 1 - Diapositive

Voorstellen
Mevrouw Boekeloo

Slide 2 - Diapositive

Toegestaan
In het telefoonzak

Slide 3 - Diapositive

Belangrijk!!
  • Je neemt je spullen mee
  • Je luistert als iemand praat
  • Je gaat met respect met de ander om
  • Je zorgt dat je je huiswerk maakt 
  • Liever te veel vragen dan te weinig

Slide 4 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
  • Economie dit jaar
  • Dilemma's (kennismaking)
  • Uitleg
  • Opdrachten maken 

Slide 5 - Diapositive

Hoe ziet dit jaar eruit?
Bedrijfseconomie en economie (profielkeuze)
Hoe moet je leren?

Slide 6 - Diapositive

Waar denk jij dat
economie
over gaat?

Slide 7 - Carte mentale

Dilemma 1
Je hele leven overal heen moeten met de fiets.
Alles wat je koopt is 10% duurder.

Slide 8 - Sondage

Dilemma 2
Nooit meer Netflix
Nooit meer gamen

Slide 9 - Sondage

Dilemma 3
Huiswerk maken
Bijbaan

Slide 10 - Sondage

Laatste dilemma
Een nieuwe telefoon
5 dagen op vakantie

Slide 11 - Sondage

Slide 12 - Diapositive

Behoeften
Spaart iemand voor iets?
Koppeling dilemmaspel
- Je maakt constant keuzes.

Behoeften verschillen (Maslow en nieuws Oekraïne)

Slide 13 - Diapositive

Soorten behoeften
Behoefte: alles wat je graag wil hebben of nodig hebt

  • Primaire behoeften (basisbehoeften): behoeften die ieder mens heeft (alles wat je nodig hebt om te kunnen leven).
  • Secundaire behoeften (overige behoeften): behoeften die het leven prettiger maken. 

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Schaarste
Schaarste: het hebben van onvoldoende middelen om in je behoeften te voorzien -> keuzes
  • Middelen: tijd, geld en goederen

Vrije goederen: hiervoor hoef je geen middel in te zetten (zonlicht en wind)

Slide 16 - Diapositive

Consumeren
Consumeren: kopen. Als je iets koopt ben jij de consument

Goederen: producten
  • Gebruiksgoederen: goederen die je meerdere keren kan gebruiken.
  • Verbruiksgoederen: producten die je maar 1 keer kan gebruiken (boek!). Producten die opraken door gebruik. 
Diensten: activiteiten waarmee je in iemands behoefte voorziet
Voorbeeld: kapper, restaurant, taxirit.

Slide 17 - Diapositive


Shampoo
A
Gebruiksgoed
B
Verbruiksgoed

Slide 18 - Quiz


Mobiel
A
Gebruiksgoed
B
Verbruiksgoed

Slide 19 - Quiz


Mondkapjes en
toiletpapier
A
Gebruiksgoed
B
Verbruiksgoederen

Slide 20 - Quiz

Opdrachten maken
Huiswerk: 1-9 
Werken in stilte

Slide 21 - Diapositive