W41 - §2.1 Jouw inkomsten en uitgaven

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag...
  • Leerdoelen §2.1 Jouw inkomsten en uitgaven
  • Samenvattende vragen §2.1 Jouw inkomsten en uitgaven
  • Uitleg
  • Kleine LessonUp-quiz
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen, aan het einde van de les kun je...
  1. Verschillende soorten inkomens noemen.
  2. Drie groepen uitgaven noemen en er voorbeelden bij geven.
  3. Bedragen omrekenen van een week naar een maand en andersom.
  4. En begroting van je inkomsten en uitgaven maken.

Slide 3 - Diapositive

Samenvattende vragen 2.1
Wat? Samenvattende vragen §2.1
Hoe? Zelfstandig & in stilte
Hulp? Vraag het aan de docent!
Tijd? 12 minuten
Klaar? Verder met de opdrachten uit je boek.
timer
12:00

Slide 4 - Diapositive

Hoe komt er geld binnen?
  • Wat is je inkomen
  • Er zijn verschillende soorten inkomens:
  1. Loon of salaris
  2. Winst
  3. Een uitkering

Slide 5 - Diapositive

Salaris of loon
  • Loon of salaris ontvang je als je in dienst bent bij een bedrijf.

Slide 6 - Diapositive

Winst
  • Winst is je inkomen als je een eigen bedrijf hebt.
  • Wanneer maak je winst?
  • Omzet of opbrengsten - kosten = winst

Slide 7 - Diapositive

Uitkering
  • Een Uitkering ontvang je van de overheid, bijvoorbeeld als je werkloos of arbeidsongeschikt bent.
  • Ook de kinderbijslag die ouders voor hun kinderen ontvangen, is een uitkering. 

Slide 8 - Diapositive

Omrekenen van week naar maand en andersom
  • 1 jaar
  • 4 kwartalen
  • 12 maanden
  • 52 weken 
  • 365 dagen 

Slide 9 - Diapositive

Omrekenen van week naar maand en andersom
  • 1 jaar
  • 4 kwartalen
  • 12 maanden
  • 52 weken
  • 365 dagen 

Slide 10 - Diapositive

Pak je laptop erbij!

Slide 11 - Diapositive

... ontvang je als inkomen als je een eigen bedrijf hebt.
A
Loon of salaris
B
Winst
C
Uitkering
D
Zakgeld

Slide 12 - Quiz

Rick krijgt 10 euro zakgeld per week, hoeveel krijgt Rick per maand? Noteer als 12,34 zonder €!

Slide 13 - Question ouverte

Laura krijgt 50 euro kleedgeld per maand, hoeveel krijgt Laura per week? Noteer als 12,34 zonder €!

Slide 14 - Question ouverte

Je laptop mag weer dicht, niet uit LessonUp!

Slide 15 - Diapositive

Soorten uitgaven
  • Wat is je budget?
  • Je moet jouw budget verdelen over de soorten uitgaven:
  1. Vaste lasten
  2. Huishoudelijke uitgaven of dagelijkse uitgaven
  3. Incidentele uitgaven

Slide 16 - Diapositive

Vaste lasten
  • Vaste lasten zijn uitgaven die je met vaste regelmaat moet betalen.
  • Denk aan contributie van de sportclub, een abonnement of huur.

Slide 17 - Diapositive

Vaste lasten
  • Vaste lasten zijn uitgaven die je met vaste regelmaat moet betalen.
  • Denk aan contributie van de sportclub, een abonnement of huur.

Slide 18 - Diapositive

Huishoudelijke uitgaven
  • Huishoudelijke uitgaven of dagelijkse uitgaven zijn de uitgaven voor je huishouden.
  • Denk aan uitgaven voor boodschappen, voor persoonlijke verzorging, uitgaan en cadeautjes.

Slide 19 - Diapositive

Huishoudelijke uitgaven
  • Huishoudelijke uitgaven of dagelijkse uitgaven zijn de uitgaven voor je huishouden.
  • Denk aan uitgaven voor boodschappen, voor persoonlijke verzorging, uitgaan en cadeautjes.

Slide 20 - Diapositive

Incidentele uitgaven
  • Incidentele uitgaven zijn meestal grote uitgaven die je af en toe doet. Bijvoorbeeld voor kleiding, nieuwe apparaten of een vakantie.

Slide 21 - Diapositive

Incidentele uitgaven
  • Incidentele uitgaven zijn meestal grote uitgaven die je af en toe doet. Bijvoorbeeld voor kleiding, nieuwe apparaten of een vakantie.

Slide 22 - Diapositive

Hoe krijg je grip op je uitgaven?

Slide 23 - Diapositive

Begroting
  • Een begroting is een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.
  • Een begroting maak je meestal voor een maand of een jaar.

Slide 24 - Diapositive

Zelfstandig werken!
Wat? Opdrachten §2.1 & Samenvattende vragen §2.1
Hoe? Zelfstandig & in stilte
Hulp? Vraag het aan de docent!
Tijd? Tot 10 minuten vóór einde van de les.
Klaar? Verder met de opdrachten uit je boek.

Slide 25 - Diapositive

Pak je laptop er (weer) bij!

Slide 26 - Diapositive

Benoem de drie soorten uitgaven

Slide 27 - Carte mentale

Freek geeft 12 euro per maand uit aan Netflix, hoeveel geeft Freek per week uit aan Netflix? Noteer als 12,34 zonder €!

Slide 28 - Question ouverte