Oefentoets Unit 2

Oefentoets Unit 2
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

Oefentoets Unit 2

Slide 1 - Diapositive

Vertaal het woord dat in hoofdletters staat.
I need to find a handbag to GO WITH my shoes.

Slide 2 - Question ouverte

Vertaal het woord dat in hoofdletters staat.
It’s very cold today, I’m glad I’m wearing my JUMPER.

Slide 3 - Question ouverte

Vul de vertaling van het juiste woord in. Er blijven twee woorden over. Kies uit:
bestellen - juni - kleren - korte broek - op tijd - smaken - spelen - uur -
vanavond - vlees

Gilles is never late. He is always ______.

Slide 4 - Question ouverte

Vul de vertaling van het juiste woord in. Er blijven twee woorden over. Kies uit:
bestellen - juni - kleren - korte broek - op tijd - smaken - spelen - uur -
vanavond - vlees

When it’s hot outside I wear ______ and a T-shirt.

Slide 5 - Question ouverte

Zet de woorden in het meervoud.

one man - ten ______


Slide 6 - Question ouverte

Zet de woorden in het meervoud.

one baby - two ______


Slide 7 - Question ouverte

Vul de juiste woorden in. Kies uit:
this - that - these - those
I can’t breathe. ______ jeans are way too tight!


Slide 8 - Question ouverte

Vul de juiste woorden in. Kies uit:
this - that - these - those
Can you hand me ______ shoes, please?


Slide 9 - Question ouverte

Gebruik de present simple.

Fuad ______ (to love) ice cream.



Slide 10 - Question ouverte

Gebruik de present simple.

Marley never ______ (to go) on holiday.



Slide 11 - Question ouverte

Gebruik de present simple.

______ you ______ (to play) an instrument?


Slide 12 - Question ouverte

Gebruik de present simple.

Dani ______ (not - to have got) any hobbies.


Slide 13 - Question ouverte

Gebruik de present simple.

Charley ______ (not - to eat) meat.


Slide 14 - Question ouverte

Maak de Engelse vertalingen compleet. Pas de grammatica uit unit 2 toe.
Ik vind deze bril niet leuk.
I ______ (to like) ______ glasses.

Slide 15 - Question ouverte

Maak de Engelse vertalingen compleet. Pas de grammatica uit unit 2 toe.
Dat gerecht ziet er geweldig uit.
______ dish ______ (to look) great.

Slide 16 - Question ouverte

Gebruik Engelse expressions om het gesprek af te maken.

Germain: Hello?
You: Hello. (Spreek ik met Germain?)

Slide 17 - Question ouverte

Gebruik Engelse expressions om het gesprek af te maken.
You: (Waar woon je?)
Germain: I live in Edinburgh, because that’s where my restaurant is.

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Lien