H5 Ir de tiendas

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Capítulo 5 
IR DE TIENDAS EN MADRID
  • Vocabulario "moda"
  • Los posesivos

Slide 2 - Diapositive

Voorkennis activeren 
Herhaal de cijfers tot 1000 nog een keer door middel van een liedje om de voorkennis te activeren.( https://youtu.be/qwnjyAC9uc8?si=MZRn_jXQiCiaz6VZ

Slide 3 - Diapositive

OBJETIVOS DOELEN
Después de esta clase... Na deze les...

1. Weet ik welke bezittelijke voornaamwoorden er zijn 
2. Weet ik welke ik wanneer moet gebruiken
3. Kan ik ze toepassen in eenvoudige zinnetjes
4. Ken ik een aantal woorden mbt "kleding" 
5. Heb ik weer geoefend met bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Diapositive

Voorbereiding vóór de video:
Jullie gaan een video kijken over Madrid, de hoofdstad van Spanje. 
Let tijdens het kijken op:
Welke belangrijke plekken of bezienswaardigheden worden genoemd?
Wat valt je op aan het leven en de cultuur in Madrid?

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Los posesivos

Wat zijn bezittelijk voornaamwoorden? 

bezittelijk voornaamwoorden

Slide 7 - Diapositive

Welke plek in Madrid vond je het meest interessant en waarom?
Wat kun je vertellen over het Koninklijk Paleis in Madrid?
Stel je voor dat je één van de plekken die in de video werden genoemd mag bezoeken. Welke zou je kiezen en waarom?
timer
2:00

Slide 8 - Question ouverte

Posesivos 
Enkelvoud

Mi
Tu
Su
Nuestro / Nuestra
Vuestro / Vuestra
Su
Meervoud

Mis
Tus
Sus
Nuestros / Nuestras
Vuestros / Vuestras
Sus



Mijn
Jouw
Zijn / haar / Uw
Ons / onze
Jullie
Hun

Slide 9 - Diapositive

Los posesivos

Slide 10 - Diapositive

Let op!

In het Spaans richt het bezittelijke voornaamwoord zich naar het zelfstandig naamwoord dat in de zin staat >   MANNELIJK / VROUWELIJK en ENKELVOUD / MEERVOUD

Voorbeeld enkelvoud / meervoud
mi coche / mis coches

Voorbeeld mannelijk / vrouwelijk 
nuestro hermano / nuestra casa
nuestros hermanos / nuestras casas
                                                      
                                                     


anders dan in het Nederlands

Slide 11 - Diapositive

Sleep de Nederlandse bezittelijke voornaamwoorden naar de juiste Spaanse bijbehorende posesivos
mi(s)
vuestro/a/os/as
su(s)
tu(s)
nuestro/
a/os/as
mijn
uw
jouw
hun
zijn
jullie
haar
ons/onze

Slide 12 - Question de remorquage


Yo vivo con _______tíos.
A
mi
B
sus
C
su
D
mis

Slide 13 - Quiz


¿Ellas son ..(vosotros).. amigas?
A
Vuestras
B
Vuestros
C
Nuestras
D
Nuestros

Slide 14 - Quiz



¿Te gusta ______ casa?
A
tu
B
tus
C
su
D
sus

Slide 15 - Quiz


Lu y Tim pasan __vacaciones en Italia.
A
tu
B
su
C
tus
D
sus

Slide 16 - Quiz

Es el libro de Pablo y Isabel.
Es ....... libro
A
Su
B
Sus
C
Vuestro
D
Tu

Slide 17 - Quiz

Schrijf de bezittelijke voornaamwoorden die in de tekst staan op in je schrift
Hola. Me llamo Pepe. Tengo 14 años. Tengo dos hermanas: Isa y Marisa. Vivimos en Madrid. Nuestro padre es muy alto y nuestra madre es rubia. Mi hermana Isa tiene 12 años y mi hermana Marisa casi 6. Isa es muy inteligente y alegre. Marisa es muy graciosa. Mi tía tiene una hija y dos hijos gemelos. Sus hijos tienen 2 años . ¿Cómo es tu familia ? 
timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

Practicamos con ejercicios
Libro de trabajo pág. 46


ejercicio 10
ejercicio 11

Voor de cheeta's Opdracht Wb.Blz 51. Opdr 14

timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

¿preguntas?

Slide 20 - Diapositive

VOCABUlARIO
Oefen de woordenschat uit Bron A, B, C en D met Blooket 
https://dashboard.blooket.com/set/6655ad0ee92bbd481c126708
Paso Adelante 1 vocabulario 5.1+5.2

timer
8:00

Slide 21 - Diapositive