8.1 Hoe verloren vorsten hun macht?

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 8 Strijd om vrijheid en gelijkheid

8.1 Hoe verloren vorsten hun macht?

Wat voor namen zijn er allemaal voor leiders van een land?

Nederland wordt bestuurd door de koning

1. Waar
2. Niet waar

Leerdoel:

Je weet hoe de macht verdeeld was in de tijd van pruiken en revoluties.

Standen

• 3 standen: (groep met eigen rechten en plichten)
• Geestelijkheid 
  - Geloof
• Adel
  - Rijken/Grondbezitters
• Burgers 
  - Boeren en burgers

Andere aanpak

• Burgers moeten belasting betalen
  - Hun plicht 
• Land met koning aan de macht: monarchie
  
  
• Onvrede over Lodewijk XVI
• Opstanden van burger tegen hun leiders
• Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)

Welke 3 standen waren er in de samenleving tijdens de tijd van pruiken en revoluties?

Welke plicht hadden burgers?

1. Naar de kerk gaan
2. Paardrijden
3. Belasting betalen
4. Stemmen

Leerdoel:

Je weet welke nieuwe ideeën ontstonden.

Nieuwe ideeën

• Westerse landen willen het anders
  - Vrijheid en gelijkheid
• Burgers recht om mee te bepalen
  - Democratie
  - Grondwet met grondrechten
  
  
• Rechtstaat: Ook de koning houdt zich aan de wet!

Aan het werk

Maken:

Boek: PleinM vmbo-kgt 1B

• Hoofdstuk 8 Introductie 
• paragraaf 8.1 opdracht 1 t/m 4

8.1 Hoe verloren vorsten hun macht?

Welke 3 standen waren er in de samenleving tijdens de tijd van pruiken en revoluties?

Nederland is een rechtstaat, dat houdt in dat........

1. Iedereen zich aan alle wetten moet houden
2. Je bij fouten voor de rechtbank moet komen
3. Nederland staat recht op de kaart
4. Nederland een Eerste en Tweede Kamer heeft

Je kunt uitleggen wat er tijdens de Franse Revolutie plaatsvond.

De Franse Revolutie

• 1789: Franse Revolutie
  
•  Voorstanders: Revolutionairen
  
• Koning geen macht meer
  - Nationale Vergadering
  - Democratische Revolutie
• 1792: Koning vlucht
  - Guillotine 

Je weet wat de gevolgen zijn van de Franse Revolutie.

Napoleon

• Na dood van de koning:
  1. Nog steeds onrust
  2. Veel meningsverschillen
  
  
•  1799: Populaire legergeneraal grijpt de macht: Napoleon
• 1804: Maakt zichzelf keizer en alleenheerser

Veranderingen

• Nieuwe wetten en regels
  -  Adel mag niet zomaar spullen van de boer afpakken
  - Iedereen is gelijk (dus geen standen meer)
  - Scheiding kerk en staat
  
  
• Napoleon zijn ideeën verspreiden naar andere landen
  - Oorlog

Wat voor beroep had Napoleon?

1. Generaal
2. Ambtenaar
3. Politicus
4. Vakkenvuller

De scheiding tussen kerk en staat is......

1. De kerk mag niet meer geld eisen van de mensen van de staat
2. De staat bepaalt niet meer welk geloof de kerk mag hebben
3. De kerk bemoeit zich niet met de regels van de staat

Aan het werk

paragraaf 8.1

Maken tot het einde