Herhaling schoolweek 3
1 / 13
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Welke betekenis hoort bij het woord 'de pyromaan'?
A
Iemand die ergens inbreekt.
B
Iemand die opzettelijk iets in brand steekt.
C
Iemand die niet naar zijn werk gaat.
D
Iemand die niet betaalt voor het ov.
Slide 3 - Quiz
Maak een zin waarin duidelijk wordt wat 'op heterdaad betrappen' betekent.
Slide 4 - Question ouverte
Slide 5 - Diapositive
Wat zag je op de vorige foto?
A
het klooster
B
het monument
C
het hunebed
Slide 6 - Quiz
Wat is een ander, moeilijker woord voor doolhof?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is de juiste betekenis van het woord 'deugen'?
A
iets doen dat niet mag
B
iets toestaan
C
iets verbergen
D
geschikt zijn, in orde zijn
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Welke woorden ken jij die
eindigen op -iaal, -ieel,
-ueel, -eaal?
eindigen op -iaal, -ieel,
-ueel, -eaal?
Slide 10 - Carte mentale
Waar eindigt het woord op?
-iaal
-ieel
-eaal
-ueel
id....
de lin....
essent....
spec....
vis....
het rit....
Slide 11 - Question de remorquage
Maak een zin met het woord 'sociaal'.
