Les 4 Nevelmethode: Wat nu?

Nevelrefractie
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
OBMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 34 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Nevelrefractie

Slide 1 - Diapositive

Stappen nevelrefractie 
  1. Bepaling visus.
  2. Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus. 
  3. Voorkeursrichting bepalen met de stralenkrans.
  4. Brandlijncontrole met S +1,00, S +2,00 en S +3,00.
  5. Vlijen.
  6. Nevelen.
  7. Eerste nevelcontrole.
  8. Astigmatisme corrigeren.
  9. Tweede nevelcontrole.
  10. Nevelglas uitrefractioneren.
  11. Rood-groen proef.

Slide 2 - Diapositive

Nevelmethode wat dan?
1. Bepaling visus.
Welke fouten kunnen hier gemaakt worden?
Welke gevolgen kunnen ze hebben voor de volgende stap? 

Slide 3 - Diapositive

1. Bepaling visus.
- andere oog niet geoccludeerd
- niet horen wat de klant zegt
- pasbril instellen 
- te vroeg stoppen 
- als de visus hier al 1.0 is 

Slide 4 - Diapositive

2. Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus. 
Welke fouten kunnen hier gemaakt worden?
Welke gevolgen kunnen ze hebben voor de volgende stap? 

Slide 5 - Diapositive

2. Sferische correctie // hoogste glas + hoogste visus. 
- Bij visus 0,2 als met + 2,00en -2,00 de klant kan niet aangeven wat het gebeurd 
Wat doe je dan ?
sferisch 3,00
- let op hoeveel visus verbetering verwacht je met een bepaalde sterkte. Als niet genoeg visus verbetering met name bij min sterkte dan rustig weer afbouwen met plus

Slide 6 - Diapositive

  • bij het voorhouden van een positief glas verplaatsen de brandlijnen naar links.
  • bij het voorhouden van een negatief glas verplaatsen de brandlijnen naar rechts.
  • als iemand aan het accommoderen is, wordt de ooglens meer plus. De brandlijnen verplaatsen zich naar links.  

Slide 7 - Diapositive

3. Voorkeursrichting bepalen met de stralenkrans.
Welke fouten kunnen hier gemaakt worden?
Welke gevolgen kunnen ze hebben voor de volgende stap? 

Slide 8 - Diapositive

3. Voorkeursrichting bepalen met de stralenkrans.
Geen voorkeur op de stralenkrans
Oorzaken?
- geen cilinder afwijking
- zuiver gemengd astigmatisme
- visus te laag waardoor alles wazig is

Slide 9 - Diapositive

4. Brandlijncontrole met S +1,00, S +2,00 en S +3,00.
Welke fouten kunnen hier gemaakt worden?
Welke gevolgen kunnen ze hebben voor de volgende stap? 

Slide 10 - Diapositive

4. Brandlijncontrole
Ander antwoord?
  • hoogste glas + hoogste visus is niet correct!
>> ga terug naar stap 2; hoogste glas + hoogste visus.
>> blijf op de stralenkrans; start met de sterkte wat in de pasbril zit 

Omslag = je was met de voorste brandlijn aan het meten.
>> plaats het glas van de brandlijncontrole.
>> bepaal opnieuw de voorkeursrichting.
>> ga terug naar stap 2; hoogste glas + hoogste visus (op de stralenkrans).

Slide 11 - Diapositive

4. Brandlijncontrole
Let op als de Hg/Hv heel laag. Concentreer je met name op de voorkeursrichting.

Slide 12 - Diapositive

5. Vlijen
Welke fouten kunnen hier gemaakt worden?
Welke gevolgen kunnen ze hebben voor de volgende stap? 
  • Als je klaar ben met vlijen zorg dat je van alle sferische glazen één glas maakt.  Dit doe je om ruimte te houden voor het nevel glas.

Slide 13 - Diapositive

6. Nevelen
Welke fouten kunnen hier gemaakt worden?
Welke gevolgen kunnen ze hebben voor de volgende stap? 
  • Zet het nevelglas erin zonder hem op te tellen bij de rest van je glazen (als het kan) dan weet je later hoeveel je eruit moet halen 

Slide 14 - Diapositive

6. Nevelen
Accommoderen
We accommoderen alleen als het beeld scherper wordt.
Als de brandlijnen voor het netvlies liggen, wordt het beeld onscherper (visus daalt).

Slide 15 - Diapositive

6. Nevelen
Visus daalt niet nadat het oog geneveld is
- accommodatie is losgelaten.

>> je laat het nevelglas zitten (tel dit op bij het sferische glas van hg + hv).
>> controleer met S +0,25 en S -0,25 opnieuw hg + hv.
>> nevel opnieuw met S +0,50 (bovenop je nieuwe sferische glas, inclusief het oude nevelglas).
>> controleer opnieuw op visusdaling op stralenkrans 

Slide 16 - Diapositive

7. 1e nevelcontrole
Het nevelglas wordt niet beter:
 - accommodatie is losgelaten.


>> je laat het nevelglas zitten (tel dit op bij het sferische glas van hg + hv). 
>> vlijen controleer met S +0,25 en S -0,25 opnieuw hg + hv.
>> nevel opnieuw met S +0,50 (bovenop je nieuwe sferische glas, inclusief het oude nevelglas).
- als  bij de Hg/Hv  visus heel laag is kan de klant niet de gehele straal zien. Dus hij kan niet aangeven of het beter of slechter wordt. meestal gaat hij zeggen dat het gelijk blijft. Ga dan dit controleren op de voorkeursrichting. Benoem tijdens het examen waarom je dat gaat doen
>> voer opnieuw de 1e nevelcontrole uit.

Slide 17 - Diapositive

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Welke cilindersterke plaats je?
  • 2/3 van de geschatte cilindersterkte.
  • minimaal C -0.50.
  • Zet de cilinder tegen het montuur aan vast. dan kun je draaien totdat je op de goede as zit. Zo voorkom je dat de as van de geplaatste cilinder gaan bewegen

per 0,50 dpt astigmatisme krijg je een visusverandering van 0.1

>> eindvisus bij hg + hv.
>> per visusregel verschil met visus 1.0 = C -0.50.
>> 2/3 van de geschatte cilinder.

Slide 18 - Diapositive

8. astigmatisme corrigeren tot omslag: pp geeft "fout" antwoord
a) klant ziet in een andere richting strepen zwarter dan in de voorkeurs richting 
- controleer of je de cilinder in de goede as hebt geplaatst
- tel nogmaals 90 graden bij de voorkeursrichting en noemt dit hardop om jezelf te controleren
- nog steeds niet goed, haal de cilinder eruit en vraag weer naar de pijlfiguur
b) klant ziet geen omslag
- hele stralenkrans grijs dan komt meestal de oude voorkeursrichting terug. Acc is losgelaten
- cilinder eruit en naar stap 5
c) valse omslag
- andere richting dan loodrecht erop ? draai aan de cilinder
- terug naar oude voorkeur > acc losgelaten 

Slide 19 - Diapositive

8. astigmatisme corrigeren tot omslag
Geen astigmatisme?
Als de klant de stralenkrans zonder cillindercorrectie egaal zwart ziet, lijkt het erop dat de klant geen astigmatisme heeft. Controleer dit altijd door:
Ga naar de blokfiguren: 
>> C -0.25 as 90 voorhouden; strepen in de verticale richting worden zwarter.
>> C -0.25 as 180 voorhouden; strepen in de horizontale richting worden zwarter.

Als in één richting wel in één richting geen verschil te zien is, moet je onderzoeken of een zwakke cilindercorrectie nodig is.

Slide 20 - Diapositive

Herhaling
Wanneer je teveel cilinder toevoegt, verandert de voorkeursrichting:

Slide 21 - Diapositive

Astigmatisme corrigeren tot omslag
Als je een cilinderglas hebt geplaatst, dan mag je niet meer de richting van de pijn figuur veranderen. Behalve als je de cilinderglas uithaalt en terug gaat naar Hg/HV.
Als iemand geen voorkeur heeft op de stralenkrans dan kun je hier met C -0.25 controleren op de blokfiguren,  C-025 as 90 dan wordt de verticale lijn scherper. 

Slide 22 - Diapositive

en.........

Slide 23 - Diapositive

KC-fout & SF0D
Nieuwe voorkeur
Doordat de klant geneveld is, ligt één brandlijn dichter bij het netvlies dan de andere.
Er ontstaat een nieuwe voorkeursrichting.

De richting van de verdraaide voorkeur bepaalt in welke richting de cilinder gedraaid moet worden om de juiste cilinderas te krijgen.

Slide 24 - Diapositive

KC-fout & SF0D
Als je de cilinder in de pasbril plaatst, kan het gebeuren dat de as een paar graden verdraaid.
De as van de oogfoutcilinder komt dan niet overeen met de as van de correctiecilinder.

Hierdoor ontstaat een nieuwe oogfout; de brandlijnen komen in een andere richting en op een andere plaats te staan.

Slide 25 - Diapositive

KC-fout
De grote van de KC-fout kun je berekenen met de volgende formule:

KC = C x sin a

Hoek a = de hoek tussen de oogfoutcilinder en de foute cilinderas in de (pas)bril.

Slide 26 - Diapositive

KC-fout
KC = C x sin a

Voorbeeld:
De benodigde correctie: S +0.75 = C -2.00 as 60.
De correctie in pasbril: S +1.25 = C -2.00 as 45.

KC = C x sin a
KC = 2 x sin 15
KC = 0,518 = ongeveer 0,50 dpt.

Slide 27 - Diapositive

SF0D
Met een tekening waarin we de SF0D tekenen, kun je de stand van de nieuwe ontstane brandlijnen bereken.

  • SF0D = sferische nul doorsnede.
  • Precies tussen de as van de positieve oogfoutcilinder en de as van de negatieve correctiecilinder bevindt zich de sferische nul doorsnede.
  • De oogfoutcilinder wordt bepaald door de benodigde sterkte.
  • De oogfout zet je altijd in een C +as.
  • De correctiecilinder is de cilinder in de pasbril en deze staat altijd in de een C -as.

Slide 28 - Diapositive

9. Tweede nevelcontrole.
  • geen verbetering?
  • haal de cilinder eruit, alle sferische glazen laat je erin
  • ga naar vlijen stap 5
  • doe daarna alle stappen weer, dus 6, 7, 8 etc

Slide 29 - Diapositive

10. Nevelglas uitrefractioneren.
Omslag gehad op de blok figuren. Je gaat terug naar de letter maar visus blijft lager dan verwacht.  wat nu?
  • bij nevelen met +0,50 moet -0,25 erbij
  • bij nevelen met +0,75 moet -0,50 erbij
  • wanneer je niet de minimale sterkte eruit refractioneert >> terug naar HG/HV
  • controleer de as van de cilinder 

Slide 30 - Diapositive

11. Rood- groen

Slide 31 - Diapositive

Rood-proef
Als gelijk (balans) niet mogelijk dan liever voorkeur rood 
Wanneer de rood-groen proef geen betrouwbaar antwoord geeft, dan kun je de  rood-proef uitvoeren.

Met de rood-proef schakel je de accommodatie uit.

Slide 32 - Diapositive

Rood-proef
>> voer de rood-groen proef uit.
>> groen beter = S +0,25 geven; tot gelijk (of rood beter).

>> rood beter of gelijk? = geen S -0.25 geven!

>> laat de klant naar het rode vlak kijken.
>> de klant gaat (S +0.25) accommoderen.
>> Houdt S +0.25 voor; de accommodatie wordt losgelaten.
Vraag:
"Let op de cijfers in het rode vlak, wordt het beter, slechter of blijft het gelijk?"

Slide 33 - Diapositive

Rood-proef
Het voorhouden van S +0.25 herhaal je zo vaak tot de klant aangeeft dat de cijfers in het rode vlak slechter worden.
Op een zeker moment ligt het rode brandpunt 0,1 mm voor het netvlies.
Vanuit die positie ga je S +0,50  terug.

Slide 34 - Diapositive