DISK thema 4 ETEN

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Het is groen. Het is lang. Het is heel gezond. Er zit veel vocht in.

1. Boon
2. Erwt
3. Komkommer
4. Kiwi

Je legt je eten erop. Meestal is het rond. Soms vierkant.

1. Een servet
2. Een bord
3. Een plank
4. Een servet

Het is groente. Het is rood. Het smaakt zoet. Je maakt er ook ketchup van.

1. Rode kool
2. Paprika
3. Rode peper
4. Tomaat

Het is fruit. Het zijn ronde bolletjes aan een tros. Ze zijn rood of groen.

1. Druiven.
2. Mais
3. Pepers
4. Olijven

Hiermee eet je.

1. Lepel
2. Bestek
3. Vork
4. Mes

In Nederland eten de mensen 3 .......................... op een dag.

1. ontbijten
2. lunches
3. maaltijden
4. keer

Vul de goede vorm in:
Ramazan .......................... wat hij gaat koken vanavond.

1. bedenkt
2. bedenkd
3. bedankt
4. bedankd

In het kookboek staan veel ..........................

1. recepten
2. vruchtensappen
3. plannen
4. ingrdiënten

Maak een zin met het werkwoord:
afvallen.

Maak een zin met: snijden.

Maak een zin met het woord: ongezond.

Maak een zin met: opeten.

Maak een zin met: opeten.

Wat is niet goed in deze zin:
Hij opeet de tomaat.

Wat is niet goed in deze zin:
De juf opschrijven wat ik moet doen.