Toets bespreken

Toets bespreken
Na deze les weet je:
- wat je fout hebt gedaan tijdens de toets;
- hoe je het weglatingsstreepje correct gebruikt;
- hoe je een zin in de directe rede schrijft.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Toets bespreken
Na deze les weet je:
- wat je fout hebt gedaan tijdens de toets;
- hoe je het weglatingsstreepje correct gebruikt;
- hoe je een zin in de directe rede schrijft.

Slide 1 - Diapositive

Je maakte de toets via Forms. Hoe heb je dat ervaren?
A
Prettig
B
Niet prettig
C
Het inloggen kostte veel moeite. Daarna ging het goed.

Slide 2 - Quiz

Weglatingsstreepje
Je gebruikt deze als je een deel van het woord weglaat:
* in- en uitvoer;
* jongensjassen en -petten;
Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: 
* dure en goedkope oorbellen.

Slide 3 - Diapositive

Toetsvraag 1:
Spel correct: laat weg wat weg kan, schrijf aan elkaar wat aan elkaar moet; gebruik waar nodig een weglatingsstreepje. 

keel arts neus arts en oor arts

Slide 4 - Diapositive

En natuurlijk is KNO-arts leuk bedacht, maar ik vroeg niet naar de afkorting. Bovendien is dat dan met kleine letters... 

Maar hoe dan wel:
keel-, neus-, en oorarts

16% had dit juist...

Slide 5 - Diapositive

Toetsvraag 2:
Spel correct: laat weg wat weg kan, schrijf aan elkaar wat aan elkaar moet; gebruik waar nodig een weglatingsstreepje. 

kerst bomen en kerst ballen


Slide 6 - Diapositive

kerstbomen en -ballen

En niet met een hoofdletter! Feestdagen wel, dus Kerstmis, maar woorden daarvan afgeleid niet.

19% had deze vraag correct...

Slide 7 - Diapositive

Dus hoe schrijf je
rode rozen en witte rozen?
A
rode en witte rozen
B
rode- en witte rozen
C
rode- en witterozen
D
rode rozen en witte-

Slide 8 - Quiz

Toetsvraag 6:
Schrijf de woorden zo mogelijk aan elkaar. Gebruik een koppelteken volgens de regels. 

havo leerling

Slide 9 - Diapositive

havoleerling

Klinker en medeklinker botsen niet. 
En let op! Vormen van onderwijs schrijf je met kleine letters!

58% had deze vraag correct beantwoord

Slide 10 - Diapositive

toetsvraag 11:

Neem de zin over en gebruik hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens volgens de regels. 

liz wil jij morgen voor luka koken als wij bij de familie van der veen zijn vroeg haar moeder

Slide 11 - Diapositive

liz wil jij morgen voor luka koken als wij bij de familie van der veen zijn vroeg haar moeder
Deze zin is geschreven in de directe rede. Gebruik dus aanhalingstekens om aan te geven wat gezegd is. 

"Liz, wil jij morgen voor Luka koken als wij bij de familie Van der Veen zijn?", vroeg haar moeder. 

Let ook op hoofdlettergebruik!

23% had deze vraag goed. 

Slide 12 - Diapositive

Toetsvraag 12: 
Neem de zin over en gebruik hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens volgens de regels. 

pas op riep de rijinstructeur uit daar komt een fietser aan

0% had deze vraag volledig goed...

Slide 13 - Diapositive

pas op riep de rijinstructeur uit daar komt een fietser aan
In deze zin een uitroep dus een uitroepteken. En wat wordt er gezegd, dus wat moet tussen aanhalingstekens staan?

"Pas op," riep de rijinstructeur uit, "daar komt een fietser aan!"

Tussenstap kan zijn: 
"Pas op, daar komt een fietser aan!", riep de rijinstructeur uit.

Slide 14 - Diapositive

Welke zin in de directe rede is niet correct geschreven?
A
"Kook jij vanavond?", vroeg Kees aan Ko.
B
"Kees, jij kookt vanavond!", gebood Ko.
C
"Kees," vroeg Ko, "kook jij vanavond?"
D
Ko vroeg aan Kees: "Kook jij vanavond"?

Slide 15 - Quiz

Is de toets voldoende besproken?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Carte mentale