Oefenen toets H1 Het magazijn
1 / 20
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat is een magazijn?
Slide 2 - Question ouverte
Wat staat er in de voorraadkast thuis?
Slide 3 - Question ouverte
Een ander woord voor artikelen is..
A
goederen
B
voorraad
C
spullen
Slide 4 - Quiz
Wat is een voorraad?
Slide 5 - Question ouverte
GEBRUIKSARTIKELEN
Nietmachine
Papier
Perforator
Pen
Slide 6 - Question de remorquage
De groothandel haalt hun goederen bij de winkel.
Waar of niet waar?
Waar of niet waar?
WAAR
NIET WAAR
Slide 7 - Sondage
Verbruiksgoederen
Slide 8 - Carte mentale
Wie maakte vroeger de boekenkast?
A
Fabriek
B
slager
C
Timmerman
D
Bibliothecaresse
Slide 9 - Quiz
Veel bedrijven hebben een magazijn. Noem een voorbeeld van zo'n bedrijf en schrijf op wat er in dat magazijn ligt.
Slide 10 - Question ouverte
Waarom hebben wij op school een magazijn?
Slide 11 - Question ouverte
Het schoolmagazijn is een gesloten magazijn.
WAAR
NIET WAAR
Slide 12 - Sondage
Hoe noemen we het artikel op de afbeelding?
Slide 13 - Question ouverte
Dit is een...
A
Gebruiksvoorwerp
B
Verbruiksvoorwerk
Slide 14 - Quiz
Wat is de juiste volgorde?
A
Fabriek/leverancier - Winkel -
Magazijn groothandel
B
Magazijn Groothandel - Fabriek/ leverancier - Winkel
C
Fabriek/leverancier - Magazijn groothandel - winkel
D
Magazijn groothandel - fabriek/leverancier - Winkel
Slide 15 - Quiz
Hoe komen de artikelen vanuit de fabriek uiteindelijk bij een klant terecht?
Slide 16 - Question ouverte
Het kleinste magazijn vinden we thuis. Hoe noemen we dit?
Slide 17 - Question ouverte
Wat bewaar je thuis in de voorraadkast? Benoem 3 artikelen.
Slide 18 - Question ouverte
Slide 19 - Vidéo
Hoe noem je iemand die in een magazijn werkt?
