Tenses

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welke tense is dit?
Chris was crying in the cinema.

Slide 2 - Question ouverte

Welke tense is dit?
We have never been here.

Slide 3 - Question ouverte

Welke tense is dit?
We were all very upset.

Slide 4 - Question ouverte

Past simple & Past continuous
  • past simple: een handeling uit het verleden die nu is afgesloten
      Bv.  Dad came home at six o'clock.
      Ontkennend: Dad didn't come home at six o'clock.
      Vraag: Did Dad come home at six o'clock?
  • past continuous: een handeling die in het verleden een tijdje bezig was (beschrijving van wat er aan het gebeuren/bezig was).
      Bv.  We were talking about our favourite Nexflix series.
      Ontkenning: We weren't talking about our favourite Netflix series.
      Vraag: Were we talking about our favourite Nexflix series?


Slide 5 - Diapositive

Past simple & Past continuous
komen vaak samen in één zin voor, als je wil beschrijven dat één handeling bezig was toen er opeens nog iets anders gebeurde.

De handeling die bezig was (een tijdje duurde) krijgt de past continuous.
De handeling die plotseling erbij komt (kortere handeling) krijgt de past simple.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

We _______ (walk) down the street when we ________ (hear) a gunshot.

Slide 8 - Question ouverte

When he _______ (arrive), Jane ________ (cook) dinner.

Slide 9 - Question ouverte

past simple & present perfect
past simple
handeling uit het verleden die nu is afgesloten
--> I played football until I was 15. 

present perfect
- handeling in verleden begonnen die nu nog bezig is, OF:
- handeling uit verleden waarvan resultaat nog merkbaar is --> link tussen heden en verleden
--> I have lived here since I was a child.   /  Look, she has broken her leg!

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Welke tense moet je gebruiken?
I ________ (want) a kitten since I was 10.
A
past simple
B
present perfect

Slide 12 - Quiz

Welke tense moet je gebruiken?
They ________ (gain) a lot of weight when they lived in Spain.
A
past simple
B
present perfect

Slide 13 - Quiz

Welke tense moet je gebruiken?
We _______ (be) the best team at the championship of 2019.
A
past simple
B
present perfect

Slide 14 - Quiz

Welke tense moet je gebruiken?
She ______ (never, see) my brother, so she doesn't know what he looks like.
A
past simple
B
present perfect

Slide 15 - Quiz

Vul de juiste tense in:
We _____ (be) friends since primary school.

Slide 16 - Question ouverte

Vul de juiste tense in:
Oh no, what _____ (he, do)??!

Slide 17 - Question ouverte

Vul de juiste tense in:
I _____ (lose) my car key at the party last Friday.

Slide 18 - Question ouverte

Vul de juiste tense in:
So far, we ______ (not, see) anyone we know.

Slide 19 - Question ouverte

Vul de juiste tense in:
They ____ (not, know) what to do when the alarm went off.

Slide 20 - Question ouverte

Vul de juiste tense in:
I ____ (study) hard for this test, so I'm sure I will get a good grade.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive