week 25 - 3

Hi H3D!
Today's plan:
  • Homework check
  • grammar lesson: mixed tenses
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hi H3D!
Today's plan:
  • Homework check
  • grammar lesson: mixed tenses

Slide 1 - Diapositive

homework check
Page 124

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

examples:
Simple sentences (1 subject, 1 verb)

His girlfriend works at school.
My boss speaks Spanish.
Michelle's from England. 


Slide 6 - Diapositive

examples:
Compound sentences (FANBOYS linking words)

I swim every sunday but this week I'm having dinner at my grandparents'. 

Would you rather work at a cinema or work at a supermarket?


Slide 7 - Diapositive

examples:
Complex sentences ( because, although, after, when, before  linking words)

We had dinner at Steve's, before we went to the restaurant.

Although he speaks English, my boss is not from England.

Slide 8 - Diapositive

examples:
Relative clauses ( relative pronouns)

Michelle, whose sister is my boss, was in my class in high school. 

The man with whom I was having dinner is my boss.

Slide 9 - Diapositive

Summary of the tensen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Tenses (=werkwoordstijden)
Je kent al een heel aantal tenses, maar al die namen zijn zo moeilijk te onthouden...
Of toch niet? 
De namen van de tenses zijn heel logisch opgebouwd. Als je de 5 basistermen kent, kun je de namen van alle tenses makkelijk onthouden! 

Slide 12 - Diapositive

De 5 basistermen
present = tegenwoordig
past = verleden
simple = onvoltooid  (dus NIET met een volt.deelw.)
perfect = voltooid  (dus met 'have' + volt.deelw.)
continuous  = duurvorm  (ing-vorm)

That's it!

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Als je moet bepalen in welke tense een werkwoordsvorm staat, dan stel je jezelf de volgende vragen:
  1. Wordt de 1e term 'present' of 'past'? 
    tegenwoordig --> present
    verleden --> past
  2. Wordt de 2e term 'simple', 'perfect', 'continuous' of 'perfect continuous' ?
    geen voltooid deelw. en geen ing --> simple
    staat er een voltooid deelw. (met have/has/had) ervoor --> perfect
    staat er een ing-vorm (met een vorm van 'be' ervoor) --> continuous
    staat er 'been' + ww-ing --> perfect continous
She lived in the UK.
They had heard me.
I am listening.

Slide 15 - Diapositive

Leer dit schema supergoed! Zorg dat je ook de vragen en ontkenningen van alle tenses kent!

Slide 16 - Diapositive

present simple
Wordt gebruikt voor gewoontes, feiten, algemene waarheden:
He always goes to school by bike.
We never take the bus.
She sometimes eats at McDonalds.
Babies cry when they are hungry.
Water boils at 100 degrees.
Let op met ontkenningen/vragen: 
She doesn't use make-up.
Do they sell computers here?

Slide 17 - Diapositive

present continuous
Wordt gebruikt voor iets dat nu bezig/aan het gebeuren is:
Dad is painting the door.
You are looking at your computer right now.
I am not talking about you.
Is he driving home right now?

Slide 18 - Diapositive

Past simple & Past continuous
  • past simple: een handeling uit het verleden die nu is afgesloten
      Bv.  Dad came home at six o'clock.
      Ontkennend: Dad didn't come home at six o'clock.
      Vraag: Did Dad come home at six o'clock?
  • past continuous: een handeling die in het verleden een tijdje bezig was (beschrijving van wat er aan het gebeuren/bezig was).
      Bv.  We were talking about our favourite Nexflix series.
      Ontkenning: We weren't talking about our favourite Netflix series.
      Vraag: Were we talking about our favourite Nexflix series?


Slide 19 - Diapositive

Past simple & Past continuous
komen vaak samen in één zin voor, als je wil beschrijven dat één handeling bezig was toen er opeens nog iets anders gebeurde.

De handeling die bezig was (een tijdje duurde) krijgt de past continuous.
De handeling die plotseling erbij komt (kortere handeling) krijgt de past simple.

Slide 20 - Diapositive

Past simple & Present perfect
Deze twee komen vaak samen in één opdracht voor, dus je moet goed weten wanneer je welke van de twee moet gebruiken. 
Trap niet in de valkuil van het Nederlands, want in het Engels gelden er heel andere regels wanneer je welke tijd moet gebruiken!

Slide 21 - Diapositive

past simple & present perfect
past simple
handeling uit het verleden die nu is afgesloten
--> I played football until I was 15. 

present perfect
- handeling in verleden begonnen die nu nog bezig is, OF:
- handeling uit verleden waarvan resultaat nog merkbaar is --> link tussen heden en verleden
--> I have lived here since I was a child.   /  Look, she has broken her leg!

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Tot zover de past simple & present perfect.
De volgende combinatie die we bekijken is:
past simple & past perfect

Slide 24 - Diapositive

Past perfect

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

We hebben gezien:
present simple & present continuous (vorige les)
past simple & past continuous (vorige les)
past simple & present perfect
past simple & past perfect

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

The future
Will + hele ww --> voorspelling, onzeker
am/is/are going to + hele ww --> intentie, onzeker plan
present continuous --> afspraak, vaststaand plan
Present simple --> roosters, dienstregelingen etc. 

Zie powerpoint in itslearning voor meer info

Slide 29 - Diapositive

Questions??

Slide 30 - Diapositive

Let's get to work
Maken: ex 50abcd, 51, 52ab, 

Slide 31 - Diapositive