Rekenen Grote getallen en negatieve getallen les 2

Domein getallen:
* Getallenlijnen
* Grote getallen
* Negatieve getallen
* Afronden van decimale getallen
1 / 55
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 55 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Domein getallen:
* Getallenlijnen
* Grote getallen
* Negatieve getallen
* Afronden van decimale getallen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Getallenlijn

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe groot zijn de sprongen op de getallenlijn?
A
sprongen van 10
B
sprongen van 100
C
sprongen van 500

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk getal hoort op de getallenlijn?

A
A = 33 B = 162
B
A = 27 B = 162
C
A = 27 B = 158
D
A = 33 B = 158

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lees het getal B af op de getallenlijn
A
0,2
B
1,2
C
0,4
D
1,4

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Lees het getal D af op de getallenlijn
A
0,95
B
0,095
C
1,095
D
1,95

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Grote getallen

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Grote getallen

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Grote getallen
Schrijf met alleen cijfers:
vijftigduizend
A
500
B
5000
C
500.000
D
50.000

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf als getal:
drie miljoen negenhonderd twintigduizend

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom schrijf een punt tussen cijfers in grote getallen
(of laat je een stukje open)
A
om het goed uit te spreken
B
zomaar
C
omdat het mooi staat
D
weet niet

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Hoe schrijf je 2,7 miljard in cijfers?
A
27.000
B
2,700,000,000
C
2.700.000.000
D
2,700,000

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de getallen van klein naar groot:
a. 4.085.679.000
b. 4,85 miljoen
c. 4,1 miljard
d. 4.445.119
timer
1:00
A
a b c d
B
b a d c
C
d b a c
D
a b d c

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef het antwoord in cijfers:
Achthonderdvijfenzeventigduizend - tweehonderdvijftigduizend

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Geld
Voor geld worden er andere benamingen, bijvoorbeeld een tientje (10 euro), een bankoe (50 euro) of een rug (1.000 euro)

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel is een ton?
A
100 euro
B
1.000 euro
C
10.000 euro
D
100.000 euro

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Getallen afronden
Grote getallen kunnen op verschillende manieren, bijvoorbeeld op duizendtallen, miljoenen of miljarden. Je kijkt hierbij af het getal rechts boven of onder de 5 is.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Negatieve getallen

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg negatieve getallen

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Negatieve getallen

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De waarde van negatieve getallen
Negatieve getallen (min-getallen) zijn getallen onder 0.
De waarde kan je goed zien op een getallenlijn.




Hoe meer naar rechts een getal staat, hoe hoger de waarde.
Hoe meer naar links een getal staat, hoe lager de waarde.

Slide 24 - Diapositive

Dus hoe groter een negatief getal, hoe minder het waard is!

Rekenen met negatieve getallen
Denk aan de getallenlijn. Dan zie je welke kant je op moet rekenen:
min
is naar links (de waarde wordt lager),
plus
is naar rechts (de waarde wordt hoger).

Bijvoorbeeld
-6 + 2 = -4


Slide 25 - Diapositive

Op dit niveau oefenen de leerlingen nog niet met het optellen en aftrekken van negatieve getallen (bijvoorbeeld
6 - -2 of 6 + -2).
Negatieve getallen 'in het echt'
Negatieve getallen kom je in de dagelijkse praktijk best vaak tegen.
Bijvoorbeeld:
  • Als het vriest is het een negatief aantal graden Celsius.
  • Als je rood staat op de bank heb je een negatief aantal euro's.
  • De hoogte onder de zeespiegel is een negatief aantal meters.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de getallen onder elkaar in volgorde van laag naar hoog.

8, -10, 15, -24, 30

Slide 27 - Question ouverte

Begin bij de negatieve getallen: de grootste zijn het minst waard. Bij de positieve getallen is het andersom.
Vind je het nog moeilijk? Zet de getallen in je hoofd op een getallenlijn.

Slide 28 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

35 - 65=

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden decimale getallen
Omdat je soms hele lange antwoorden 
krijgt op je rekenmachine, ronden we af 
op een aantal decimalen. 




0,3820404

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Regel
Bij afronden kijk je naar het eerste cijfer dat
je niet meer laat staan. Dan geldt:

Bij de getallen 0, 1, 2, 3 en 4 rond je omlaag af.
Er gebeurt niks met het laatste cijfer dat je laat staan.

Bij de getallen 5, 6, 7, 8 en 9 rond je omhoog af.
Je verhoogt het laatste cijfer dat je laat staan met 1.

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden decimale getallen
Hoe moet je 0,3820404 afronden op twee decimalen?




0 , 3 8 2 0 4 0 4

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden decimale getallen
Hoe moet je 0,3820404 afronden op twee decimalen?




0 , 3 8 2 0 4 0 4

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden decimale getallen
Hoe moet je 0,3820404 afronden op twee decimalen?




0 , 3 8 

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden decimale getallen
Hoe moet je 128,952932 afronden?



128,952932

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden decimale getallen
Hoe moet je 128,952932 afronden op één decimaal?




1 2 8 , 9 5 2 9 3 2

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden decimale getallen
Hoe moet je 128,952932 afronden op één decimaal?




1 2 8 , 9 5 2 9 3 2

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden decimale getallen
Hoe moet je 128,952932 afronden op één decimaal?




1 2 8 , 9 5 2 9 3 2

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden decimale getallen
Hoe moet je 128,952932 afronden op één decimaal?




1 2 9 , 0

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op ronde getallen
Omdat we het makkelijker vinden om 'ronde getallen' te gebruiken, ronden we grote getallen vaak af op:
  • honderdtallen
  • duizendtallen
  • tienduizendtallen
  • ...

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op ronde getallen
Rond 6 639 af op een duizendtal. 

Slide 43 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op ronde getallen
Rond 6 639 af op een duizendtal. 
6 639

Slide 44 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op ronde getallen
Rond 6 639 af op een duizendtal. 6 639 ligt dichter bij 7 000 dan bij 6 000. We ronden dus af naar 7 000. 
6 639

Slide 45 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op hele getallen.
15,49 wordt:
A
16
B
15
C
15,5
D
15,4

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op hele getallen.
24,63 wordt:
A
24
B
25
C
24,7
D
24,6

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op 1 decimaal:

3,45
A
3,4
B
3,40
C
3,5
D
3,50

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op 1 decimaal:

86,73
A
86
B
87
C
86,7
D
86,8

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op 2 decimalen:
4,56734
A
4,56
B
4,6
C
4,567
D
4,57

Slide 50 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden op 2 decimalen:
12,5463
A
12,54
B
12,5
C
12,6
D
12,55

Slide 51 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je het getal 87,3526118 afrond op 3 decimalen dan wordt het:
A
87,3
B
87,4
C
87,352
D
87,353

Slide 52 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Als je het getal 0,34556 afrond op 3 decimalen dan wordt het:
A
0,346
B
0,345
C
0,300
D
0,350

Slide 53 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Afronden met geld doen we met hoeveel cijfers achter de komma?
A
1 decimaal
B
2 decimalen
C
3 decimalen
D
4 decimalen

Slide 54 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Rondvraag
Vragen ?

Slide 55 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions