Chromosomen en genen

Chromosomen en genen
15.04.2022
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Chromosomen en genen
15.04.2022

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Genotype
Fenotype

46 chromosomen

Slide 7 - Question de remorquage

Elk organisme heeft hetzelfde aantal chromosomen in een cel
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz


1. Chromosomen in een zaadcel komen enkelvoudig voor.
2. In een bevruchte eicel komen genen in paren voor

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 9 - Quiz

1. Een gen is een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één erfelijke eigenschap.

2. Elk chromosoom bevat 1 gen.


A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 10 - Quiz

In iedere cel zit een kopie van het erfelijkheidsmateriaal van de ouders, in de vorm van ...1...
Op de ...1... zitten de ....2....
A
1 : Genen 2: Chromosomen
B
1: erfelijke materialen 2: Chromosomen
C
1: Chromosomen 2: erfelijke materialen
D
1: Chromosomen 2: Genen

Slide 11 - Quiz

In elke lichaamscel van
het menselijk lichaam zitten
A
46 genen
B
46 chromosomen
C
46 genen en 46 chromosomen
D
46 DNA ketens

Slide 12 - Quiz

Een veldmuis heeft 46 chromosomen in een lichaamscel.
Is het genotype gelijk aan dat van een mens?
A
Ja
B
Alleen bij de bevruchting, daarna niet meer.
C
Nee, de erfelijke informatie op de chromosomen is anders.
D
Ja, de erfelijke informatie op de chromosomen is gelijk als die van een mens

Slide 13 - Quiz

1 Genen in een huidcel zijn gelijk aan de genen in de bevruchte eicel
2. Genen in dochtercellen komen voor in paren.
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 14 - Quiz

Hoeveel genen voor één erfelijke eigenschap zijn er aanwezig in een lichaamscel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 15 - Quiz

Een zaadcel en een eicel zijn voorbeelden van een lichaamscel
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Bekijk de jonge slang uit Australië
Sleepvraag 1
Sleepvraag 2
genotype
fenotype
door omgevings
factoren
op het moment 
van de bevruchting
genotype 
en
fenotype

Er zijn 3 ogen te zien in het ....................

Dit uiterlijk is ontstaan ...................

Slide 17 - Question de remorquage

Bij de celdeling van lichaamscellen verandert de informatie van erfelijke eigenschappen NIET
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

De informatie die in de twee genen van een genenpaar is opgeslagen, is altijd gelijk
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

De twee genen van een genenpaar bevatten informatie voor ......vul in...... erfelijke eigenschappen.
A
dezelfde
B
verschillende
C
dat is onbekend
D
genen bevatten geen info over erfelijke eigenschappen

Slide 20 - Quiz

Een mens:

1. Een lichaamscel bevat 46 chromosomen, dat zijn 23 paar
chromosomen.
2. Een geslachtscel (zaadcel of eicel) bevat 23 chromosomen.
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 21 - Quiz

1. Chromosomen zijn opgebouwd uit de stof DNA.
2. Het DNA bevat alle informatie van al je erfelijke
eigenschappen.
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 22 - Quiz



Een gen bevat de informatie van 1 eigenschap
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 23 - Quiz

1. Een geslachtscel bevat 46 chromosomen.
2. De eicel bevat de erfelijke eigenschappen van de moeder
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 24 - Quiz

1. De zaadcel bevat de erfelijke eigenschappen van de
moeder
2. Na de bevruchting bevatten de cellen van de zygote 46
chromosomen (informatie van alle erfelijke eigenschappen
van de vader en de moeder)
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 25 - Quiz

Fijn paasweekend!

Slide 26 - Diapositive