6.3 Samenleven

     6.3 Samenleven
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

     6.3 Samenleven

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
6. Je kunt manieren noemen waarop soorten met elkaar samenleven

Slide 2 - Diapositive

Wat was ookalweer
Een milieu?
Een populatie?

Slide 3 - Diapositive

Samenleven
Binnen een populatie heeft elk individu een relatie met soortgenoten, konijnen leven samen in een hol onder de grond

Een relatie kan gericht zijn op concurrentie of op samenwerking

Concurrentie= tegen elkaar strijden voor voedsel of partner
Samenwerking= elkaar helpen voor bvb voedsel

Slide 4 - Diapositive

Relaties binnen een populatie
Rangorde= 1 van de populatie is de baas (de alfa bij wolven)

Territorium= een gebied dat wordt verdedigd tegen soortgenoten van een andere groep (tuin van een kat)

Paarvorming= een mannetje en 
een vrouwtje die samen jongen krijgen

Slide 5 - Diapositive

Relaties tussen soorten
Individuen van verschillende soorten kunnen een langdurige relatie hebben met elkaar = symbiose

Slide 6 - Diapositive

Parasitisme
Nadelige samenleving

Een individu (Parasiet) leeft op of in een andere soort (Gastheer)


Slide 7 - Diapositive

Welke factoren hebben invloed op een populatie grootte?
A
Alleen abiotische factoren
B
Alleen biotische factoren
C
Zowel abiotische- als biotische factoren

Slide 8 - Quiz

Wat is geen reden voor concurrentie tussen individuen van verschillende soorten?
A
Ruimte
B
Licht
C
Partner
D
Voedsel

Slide 9 - Quiz

Wanneer is sprake van een biologisch evenwicht?
A
als de grootte van een populatie niet meer verandert
B
als er evenveel rupsen als koolmezen zijn
C
als de populatiegrootte lange tijd rond een bepaalde waarde schommelt
D
wanneer alle biotische en abiotische factoren optimaal zijn

Slide 10 - Quiz

Wat is een territorium?

Slide 11 - Question ouverte

Welke relatie is een voorbeeld van parasitisme?
A
Een mug zuigt bloed op en vliegt daarna direct weg.
B
Een schimmel en een alg vormen samen een korstmos.
C
Hoofdluizen leven tussen hoofdharen en zuigen daar bloed op.
D
Op de stam en de takken van een boom groeit mos.

Slide 12 - Quiz

Bij parasitisme is sprake van de volgende relatie:
A
beide voordeel
B
een voordeel, ander geen voor- en nadeel
C
een voordeel, ander nadeel

Slide 13 - Quiz

6.3Wat ga je doen (blz 165)
Maak opdracht 1,3,4,5,6 en 7

Ben je klaar? Maak opdracht 8

Slide 14 - Diapositive