Uitleg Spelling 5: meervoudsvorming

Uitleg meervoudsvorming 
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Uitleg meervoudsvorming 

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel 1: ik kan het meervoud van zelfstandige naamwoorden correct spellen

 
Lesdoel 2: ik kan verkleinwoorden op de juiste manier spellen 

Slide 2 - Diapositive

Meervoud op -s
- Schrijf de -s aan het woord als de uitspraak correct blijft (maneges, dominees, bureaus)

- Schrijf de -s niet het woord vast bij uitspraakproblemen 
(auto's, sudoku's, kiwi's)

Let op: woorden die eindigen op een y (met daarvoor een medeklinker) krijgen in het meervoud een 's (jury's, en cowboys) 

Slide 3 - Diapositive

Veelvoorkomende uitzonderingen
Fotograaf 
Fotografen


Paragraaf
Paragrafen 

Slide 4 - Diapositive

Onbeklemtoond meervoud
Perzik, havik, monnik

In deze woorden ligt de klemtoon op de eerste lettergreep.  Omdat de tweede lettergreep geen nadruk krijgt, wordt de -k in het meervoud niet verdubbeld.

Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Trema
- Klemtoon op -ie? Extra e 
- Klemtoon niet op -ie? Geen extra e 


Industrieën 
Poriën

Slide 7 - Diapositive

Verkleinwoorden
Bij woorden die op een klinker eindigen, is er meestal een klinkerverdubbeling. 

café - cafeetje
kiwi - kiwietje 

Slide 8 - Diapositive

Weektaak (w39)
- Paragraaf 5 opdr. 6, 7, 8
- Paragraaf 6 opdr. 1 t/m 5
- Paragraaf 7 opdr. 1 t/m 7
- Paragraaf 8 opdr. 1 t/m 4
- Paragraaf 9 opdr. 1 t/m 4 
- Opdrachten nakijken (vanaf paragraaf 3) 
- Klaar? Begin vast met de leesautobiografie opdracht, scheelt je straks weer tijd! 

Zorg voor een goede werksfeer waarbij ik jullie kan helpen. Werk je goed met muziek in? Lekker doen! Zorg ervoor dat wij geen last van je hebben. Kijk de opdrachten zelf na met behulp van de antwoordbladen. 

Slide 9 - Diapositive

Wat is het verkleinwoord van oma?
A
oma'tje
B
omaatje

Slide 10 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van taxi?
A
taxi'tje
B
taxietje
C
taxitje

Slide 11 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van sms?
A
smsje
B
sms-je
C
sms'je

Slide 12 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van tiramisu?
A
tiramisuutje
B
tiramisu'tje

Slide 13 - Quiz

Wat is het meervoud van alinea?
A
alineas
B
alinea's

Slide 14 - Quiz

Wat is het meervoud van perzik?
A
perziken
B
perzikken

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van paragraaf?
A
paragraven
B
paragrafen

Slide 16 - Quiz

Ik heb het lesdoel bereikt: ik kan de meervoudsvormingen en verkleinwoorden correct spellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz