Leesvaardigheid - voorbereiding pww - havo 3

1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Zoek het juiste begrip bij de omschrijving. 
Internationaal nieuws

Journalist

Mediawijsheid

Bron
Hyperlokaal nieuws
Lokaal nieuws
Oorsprong van informatie.
Alle kennis en vaardigheden en de mentaliteit waarmee burgers bewust, kritisch en actief omgaan met alle informatie die op hen afkomt. 
Iemand die nieuwsfeiten verzamelt over recente gebeurtenissen van algemeen belang, die feiten onderzoekt en/of analyseert en daarover publiceert in een actueel medium. 
Iets dat interessant is om te weten voor de hele wereld. 
Wanneer iets interessant is voor een stad. 
Iets is interessant voor een kleine doelgroep, zoals een bepaalde wijk of school. 

Slide 2 - Question de remorquage

Journalistieke regels op een rijtje. 
De journalistieke regels zijn eigenlijk in vier nivaus te verdelen. 
  1. Het nieuws dat je wilt brengen heeft een functie in de maatschappij. 
  2. Het nieuws is van waarde voor de doelgroep. 
  3. Je houdt je aan de journalistieke werkwijze.
  4. De vijf W's en de H worden beantwoord in het nieuwsbericht. 

Slide 3 - Diapositive

Radio, televisie, nieuwssites en kranten die het nieuws verzorgen, hebben een belangrijke taak: ze moeten de burger informeren. Dat doen ze op vijf manieren. Dit noemen we de functies van nieuws in de maatschappij. Noteer deze vijf functies.

Slide 4 - Question ouverte

Soms geven verschillende nieuwsmedia ruimte aan actiegroepen, burgers of politici zodat zij hun zegje kunnen doen. Ze mogen een brief inzenden of worden geïnterviewd, zodat ze hun kant van een verhaal kunnen vertellen. Vaak is dat een kant die nog niet eerder is gehoord.
A
informatiefunctie
B
spreekbuisfunctie
C
commentaarfunctie
D
controlefunctie

Slide 5 - Quiz

Wanneer belangrijke mensen - bijvoorbeeld in de regering - iets beloven, controleren verschillende nieuwsmedia of dat ook daadwerklijk gebeurt. Het verslag van deze controlefunctie is dan in verschillende nieuwsmedia te zien.
A
informatiefunctie
B
commentaarfunctie
C
onderzoeksfunctie
D
controlefunctie

Slide 6 - Quiz

Dit nieuws is bedoeld om burgers te informeren over belangrijke onderwerpen waar zij niks of nog weinig vanaf weten. Een televisiedebat tussen politici ten tijde van de verkiezingen is daar een voorbeeld van.
A
informatiefunctie
B
spreekbuisfunctie
C
commentaarfunctie
D
onderzoeksfunctie

Slide 7 - Quiz

Geef aan welke functie onderstaand artikel heeft.

'Een ingezonden brief'
A
informatiefunctie
B
spreekbuisfunctie
C
onderzoeksfunctie
D
controlefunctie

Slide 8 - Quiz

Geef aan welke functie onderstaand artikel heeft.

Bericht over een aanslag in het buitenland.
A
informatiefunctie
B
spreekbuisfunctie
C
onderzoeksfunctie
D
controlefunctie

Slide 9 - Quiz

Geef aan welke functie onderstaand artikel heeft.

Een artikel waarin corruptie onder ambtenaren wordt onderzocht.
A
informatiefunctie
B
spreekbuisfunctie
C
onderzoeksfunctie
D
controlefunctie

Slide 10 - Quiz

Waar staan de vijf w's en h voor bij een nieuwsbericht?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Lien

Noteer 4 w's en 1 h uit het nieuwsbericht dat je zojuist hebt gelezen. Zie vorige slide.

Slide 13 - Question ouverte

Jongeren mediawijs
Lees de tekst mediawijs die je van je docent hebt gekregen en beantwoord de vragen op de volgende slides. 

Slide 14 - Diapositive

"Er valt nog een hoop te leren"
Volgens de titel valt er nog een hoop te leren. Wat moet er volgens de tekst vooral nog geleerd worden?

Slide 15 - Question ouverte

Leg in je eigen woorden uit wat sluikreclame is.

Slide 16 - Question ouverte

Waarom is het belangrijk om sluikreclame te herkennen?

Slide 17 - Question ouverte

Wat betekent de uitdrukking 'zorgen voor brood op de plank' uit alinea 3?

Slide 18 - Question ouverte

Welke mening hebben Kerkhof en Berkhout?

Slide 19 - Question ouverte

Waarom gaan merken en bedrijven in zee met YouTubers, denk je?

Slide 20 - Question ouverte

Waarom werd er een gedragscode gelanceerd door YouTubers?

Slide 21 - Question ouverte

Waarom geven YouTubers vaak niet aan dat er sprake is van reclame?

Slide 22 - Question ouverte

Denk jij dat je reclame altijd herkent? Leg uit.

Slide 23 - Question ouverte

Inleiding
Middenstuk
Slot
Deelonderwerp
Je maakt kennis met het onderwerp van de tekst
Hierin staat de meeste informatie van de tekst.
Het belangrijkste uit de tekst wordt herhaald. 
Het onderwerp van een alinea. 

Slide 24 - Question de remorquage

Noem vijf tekstdoelen.

Slide 25 - Question ouverte

Plaats de tekstvormen bij de tekstdoelen.
Informeren

Amuseren

Overtuigen

Activeren
uitnodiging
handleiding
stripboek

betoog

recensie
advertentie
nieuwsbericht

Slide 26 - Question de remorquage

Geef aan wat het tekstdoel is ...
Een vlog over het dagelijkse leven van een BN'er.

Slide 27 - Question ouverte

Geef aan wat het tekstdoel is ...
#zwartepietendiscussie op Twitter

Slide 28 - Question ouverte

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
A
De belangrijkste zin uit de tekst.
B
Het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.
C
Een samenvatting van de tekst.
D
Het onderwerp van de tekst.

Slide 29 - Quiz

Gaat het in onderstaande zin om een hoofdgedachte of een onderwerp?
Franse kazen en Duitse worsten.
A
hoofdgedachte
B
onderwerp

Slide 30 - Quiz

Gaat het in onderstaande zin om een hoofdgedachte of een onderwerp?
De belasting op vliegtickets moet omhoog.
A
hoofdgedachte
B
onderwerp

Slide 31 - Quiz

Gaat het in onderstaande zin om een hoofdgedachte of een onderwerp?
De nieuwste film van James Bond is de moeite waard.
A
hoofdgedachte
B
onderwerp

Slide 32 - Quiz

Tekstverbanden en signaalwoorden
Conclusie: dus, daarom, concluderend, dat houdt in...
Redengevend: omdat, namelijk, daarom, aangezien, want
Oorzaak-gevolg, want, doordat, waardoor, als gevolg van
Doel-middel: om te, daarmee, door middel van, opdat
Vergelijking: net zoals, evenals, lijkt op, evenzeer
Samenvattend: samengevat, kortom, al met al, oftwel

Slide 33 - Diapositive

Voorbeeld: Benoem het signaalwoord en benoem welk tekstverband erbij hoort. 
Ik houd van buitenlands eten, zoals Italiaans eten. 

Signaalwoord is : zoals

Tekstverband: voorbeeld

Slide 34 - Diapositive

Als ik op vakantie ga, pak ik mijn zwembroek, zonnebril en handdoek in.
Signaalwoord:
Tekstverband:

Slide 35 - Question ouverte

Snorkelen is mijn favoriete hobby, daarnaast houd ik van lezen.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband : tegenstelling
C
Tekstverband: voorbeeld
D
Tekstverband: chronologisch

Slide 36 - Quiz

Nadat ik gefietst had, pakte ik een lekker glas drinken.
A
Tekstverband: opsomming
B
Tekstverband: tegenstelling
C
Tekstverband: chronologisch
D
Tekstverband: voorbeeld

Slide 37 - Quiz

Net als mijn oma, ben ik dol op frambozen!
A
oorzakelijk verband
B
redengevend verband
C
samenvattend verband
D
vergelijkend verband

Slide 38 - Quiz

Ze heeft mijn brief nooit ontvangen, doordat ik de postzegel ben vergeten.
A
oorzakelijk verband
B
redengevend verband
C
samenvattend verband
D
doel-middel verband

Slide 39 - Quiz

Om koning te kunnen worden, moest Stach zeven opdrachten volbrengen.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
samenvattend verband
D
doel-middel verband

Slide 40 - Quiz

Het was dus niet zo erg!
A
concluderend verband
B
doel-middel verband
C
samenvattend verband
D
vergelijkend verband

Slide 41 - Quiz

hoofd- en bijzaken en kernzin
hoofdzaken: het belangrijkste uit een tekst of alinea
Als je een samenvatting maakt, noteer je daarin de hoofzaken.

bijzaken: alles wat minder belangrijk is (de voorbeelden, de uitleg)

kernzin: belangrijkste zin van de alinea. Vaak de 1e of de laatste.

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Lien

Wat is de kernzin van alinea 1?
A
De Autoriteit Persoonsgegevens start een onderzoek naar de socialemedia-app TikTok.
B
De toezichthouder wil weten of de privacy van gebruikers wel goed gewaarborgd is.

Slide 44 - Quiz

Welke zin uit alinea 2 is de hoofdzaak?
A
TikTok is de eerste socialemedia-app uit China die is doorgebroken in het Westen.
B
De app is met name onder kinderen en jongeren erg populair.
C
Omdat zij in de ... Persoonsgegevens.

Slide 45 - Quiz

Welke zin uit alinea 4 is géén bijzaak?
A
Het is de grootste boete die ooit in de VS is betaald in een kinderprivacyzaak.
B
Begin vorig jaar ... van ouders
C
In de Verenigde Staten klinkt al langer kritiek op de manier waarop TikTok omgaat met de privacy van gebruikers.

Slide 46 - Quiz

In deze tekst staan meer ...
A
hoofdzaken
B
bijzaken

Slide 47 - Quiz

Wat is het verschil tussen een mening en een feit?

Slide 48 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een mening.

Slide 49 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van een feit.

Slide 50 - Question ouverte

Bij welke tekstsoort kom je vooral feiten tegen? Geef 2 voorbeelden.

Slide 51 - Question ouverte

Bij welke tekstsoorten geeft de schrijver duidelijk zijn mening? Geef 2 voorbeelden.

Slide 52 - Question ouverte