Blok 5 - Grammatica - les 3 - woordsoorten

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, t
• Leerjaar 2

Blok 5 - Grammatica

Woordsoortbenoeming 

Voorzetels

           Woordsoorten

5

1. Benen steken lucht motorfiets.

2. Remmen achtbaan zitten treintje baan.

3. Tijdens mijn aan de van de van mijn door een op een van de.

Zijn dit zinnen?

1

Begrijp je alle drie de ‘zinnen’? Waarom wel/niet?

2

Maak van zin 1 en 2 goede zinnen.

3

Wat voor woorden voeg je toe?

4

Welke woorden mis je in zin 3?

5

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Kunnen 

Je weet wat het verschil is tussen redekundig ontleden en taalkundig ontleden.

 

Je kunt verschillende woordsoorten in een zin benoemen.

Je kunt het voorzetsel in een zin benoemen.

Weten 

Blok 5- 2BASIS

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

           Voorzetsels

5.6

Voorzetsels zijn woorden die voor een lidwoord + zelfstandig naamwoord kunnen staan. Ze helpen om de precieze plaats, richting of tijd aan te geven. (zie plaatje)

Let op 

Een voorzetsel staat nooit los in een zin. Het is altijd een onderdeel van een ander zinsdeel.

De verkoopster / pakt / de cadeautjes/ in.

'In 'is hier dus geen voorzetsel, maar hoort bij het splitsbare ww 'inpakken'

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Voorzetsels zijn woorden die voor een werkwoord kunnen staan.

1. waar
2. niet waar

Voorzetsels kunnen voor een lidwoord + zelfstandig naamwoord staan.

1. waar
2. niet waar

Voorzetsels geven altijd een plaats aan.

1. waar
2. niet waar

Voorzetsels helpen om de precieze plaats, richting of tijd aan te geven.

1. waar
2. niet waar

Voorzetsels kunnen los in een zin staan.

1. waar
2. niet waar

Voorzetsels zijn altijd een onderdeel van een zinsdeel.

1. waar
2. niet waar

           Grammatica - zelfstandig werken    

5

Lees	5.6 Woordsoortbenoeming - voorzetsels
Maak	Opdracht 13, 14, 16
Hoe	In je schrift of in een Word-bestand (zelf maken) Inleveren via Teams-opdracht
Tijd	20 minuten
Klaar
Resultaat	De opdrachten worden klassikaal besproken.

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Je kent nu de volgende woordsoorten:
ww- znw- lw-bnw-vz

😒🙁😐🙂😃