Gardening and plants

Vandaag
  • Woordenschat Tuin (10 min)
  • Woordenschat planten (10 min)
  • Presentatie nakijken (5 minuten)
  • Presentatie aanpassen (15 min)
  • Presentatie oefenen ( 10 min)
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EnglishTertiary Education

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
  • Woordenschat Tuin (10 min)
  • Woordenschat planten (10 min)
  • Presentatie nakijken (5 minuten)
  • Presentatie aanpassen (15 min)
  • Presentatie oefenen ( 10 min)

Slide 1 - Diapositive

The Garden
De tuin heeft een groot aantal nieuwe woorden die wellicht te gebruiken zijn in jouw presentatie! 
We gaan er vandaag naar kijken, met plaatjes en uitleg. 

Ook krijg je wat oefeningen mee naar huis, die staan aan het einde van de les.

Slide 2 - Diapositive

Seasons
Planten en bloemen zijn afhankelijk van de seizoenen , dat noemen we in het Engels "the seasons".
Dat zijn:
  1.  spring
  2. summer
  3.  Autumn
  4. Winter

Slide 3 - Diapositive

The spring
In the spring the flowers sprout and grow and bloom
The trees sprout their new leaves
The animals breed and reproduce and baby animals are born.
gardeners plant their plants in Spring

Slide 4 - Diapositive

The spring
thuh sprihng
De lente
The flower(s)
thuh flouwuhrs
De bloem(en)
The tree(s)
thuh triez
de boom(en)
A leaf
uh lief
een blad
Leaves
lievs
bladeren
The animal(s)
thuh ehnihmols
de dier(en)
A Gardener
a gahrduhnuhr
een tuinder
Nouns

Slide 5 - Diapositive

To be born
toe bie bohrn
geboren worden
To give birth
toe gihv buhrth
bevallen
To sprout
toe sprouwt
ontspruiten
To grow
toe groo
groeien
To bloom
toe bloem
bloeien
To reproduce
toe rieproodoes
voortplanten
To plant
to plehnt
Planten
Verbs

Slide 6 - Diapositive

The summer
In the summer the temperature rises and it becomes warm outside.
In summer all the flowers are blooming and plants. 
It is sunny and dry and there is often a clear sky.
Plants are often watered with a watering can or a hose.

Slide 7 - Diapositive

The summer
thuh sahmmuhr
De zomer
The sky
Thuh skaj
De lucht
The temperature
thuh tempruhtuhr
de temperatuur
Sunny
sahnny
Zonnig
Dry
draj
droog
Clear
clihr
Helder 
A watering can
wohtuhring cehn
Een gieter
A hose
uh hooz
een (tuin)slang
Nouns

Slide 8 - Diapositive

To rise
toe raiz
Stijgen
To become
toe biecohm
Worden
To water
toe wohtuhr
Water geven
Verbs

Slide 9 - Diapositive

The autumn
The autumn, as it is called in the United Kingdom, is called the fall in the United States of America.
In autumn the leaves brown and fall from the trees and the bushes
The temperature drops, it is often windy, rainy and cold.
The flowers wilt and some plants die.

Slide 10 - Diapositive

The autumn
thuh ohtuhm
De herfst (UK) 
The Fall
Thuh fohl
De herfst (USA)
The bushes
thuh boesjuhs
De struiken
Windy
wihndie
Winderig
Rainy
reenie
Regenachtig
Cold
kohld
Koud
The United Kingdom
joenaitihd kihngdohm
Het verenigd Koninkrijk
The United States
steets
De verenigde staten
Nouns

Slide 11 - Diapositive

to be called
toe bie
Stijgen
To become
toe biecohm
Worden
To water
toe wohtuhr
Water geven
To brown
to brouwn
bruin worden
To fall
Toe fohl
vallen
To drop
toe drohp
Dalen
To wilt
toe wihlt
verwelken
To die
to daj
doodgaan
Verbs

Slide 12 - Diapositive

The winter
In the winter the plants are dormant or dead. 
The weather is cold, icy and crisp.
It snows and only conifers like spruces stay green.
Trees with green needles are also called evergreens

Slide 13 - Diapositive

The winter
thuh wihntuhr
De winter
The weather
Thuh wehthuhr
Het weer
A conifer
uh kohnifuhr
Een naaldboom
A spruce
uh sproes
Een spar
A needle
uh niedohl
Een naald
An evergreen
uhn ehvuhrgrien
"eeuwig groen"
Icy
ajsie
Ijzig
Crisp
Krihsp
Krakend (koud)
Nouns

Slide 14 - Diapositive

to be dormant
 dohrmuhnt
Sluimeren
To be dead
dehd
dood (zijn)
To snow
toe snoo
Sneeuwen
To stay
toe stee
Blijven
Verbs

Slide 15 - Diapositive

A bush of a shrub
A hedge

Slide 16 - Diapositive

Grass
A lawn

Slide 17 - Diapositive

Moss
a  mushroom

Slide 18 - Diapositive

A herb
A climbing flower

Slide 19 - Diapositive

A vine

Slide 20 - Diapositive

Oefening thuis
1. Kijk de eerste drie filmpjes hieronder en schrijf wat handig vocabulaire op.
2. Oefen het vocabulaire van deze les en op duolingo.
3. Ga naar buiten, naar de tuin bijvoorbeeld, en beschrijf de planten, bomen en bloemen die je ziet. Geef de kleur, de grootte en bijvoorbeeld jouw mening erover. Schrijf kleine verhaaltjes (en stuur ze op) en oefen ook met de werkwoorden.
optioneel: Kijk de documentaire van Sir David Attenborough over Forests , en let vooral op hoe hij de planten beschrijft (en wat hij allemaal verteld).

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Vidéo