5 Hoe kan je verklaren dat jongeren risicogedrag vertonen?

5 Hoe kan je verklaren dat jongeren risicogedrag vertonen? p. 52-58
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
Pedagogisch handelenSecundair onderwijs

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

5 Hoe kan je verklaren dat jongeren risicogedrag vertonen? p. 52-58

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

A Wat zijn de wensen & behoeften van de opvoeders van Maxine & Camille?

Slide 3 - Question ouverte

B Wat zijn eventuele moeilijkheden?

Slide 4 - Question ouverte

C Hoe zou jij het gedrag van Maxine en Camille verklaren?

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Diapositive

handboek p. 53-54

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Er is een verband tussen alcoholgebruik en een ongeremde persoonlijkheid.
A
persoonskenmerken
B
familiale kenmerken
C
omgevings-kenmerken
D
vrienden - peer group

Slide 14 - Quiz

Onderzoek wijst uit dat schoolnormen rond risicogedrag invloed hebben op het risicogedrag van jongeren, bijvoorbeeld door projecten rond experimenteergedrag te organiseren.
A
persoonskenmerken
B
familiale kenmerken
C
omgevings-kenmerken
D
vrienden - peer group

Slide 15 - Quiz

Jongeren waarvan de ouders regelmatig drinken hebben een grotere kans om zelf ook te gaan drinken.
A
persoonskenmerken
B
familiale kenmerken
C
omgevings-kenmerken
D
vrienden - peer group

Slide 16 - Quiz

Jongeren zullen eerder alcohol drinken wanneer ze ervan overtuigd zijn dat hun vrienden dat gedrag bewonderen.
A
persoonskenmerken
B
familiale kenmerken
C
omgevings-kenmerken
D
vrienden - peer group

Slide 17 - Quiz

zie handboek p. 55-56

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Lien

1A Lees de artikels.
B Markeer in de artikels in het geel voorbeelden van experimenteergedrag.
C Lees de stelling: Leeftijdsgenoten kunnen belangrijke rolmodellen zijn.
D Noteer in eigen woorden hoe het eerste artikel deze stelling bevestigt.
E Noteer in eigen woorden hoe het tweede artikel de stelling bevestigt.
F Markeer in het groen op welke manier onderzoekers de impact van beloningen bij jongeren hebben aangetoond.

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

1 Risicogedrag bij jongeren komt enkel voort uit hormonale veranderingen.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

2 De prefrontale cortex is een gebied in de hersenen dat op 12-jarige leeftijd is volgroeid.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

3 De prefrontale cortex zorgt ervoor dat we onze emoties beter kunnen beheersen.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quiz

4 Volwassenen kunnen beter complexe situaties inschatten dan jongeren.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

5 Experimenteren in belangrijk in de jongerenperiode.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quiz

6 Te laat thuiskomen of van kledingstijl wisselen, valt niet onder experimenteergedrag.
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quiz

7 Jongeren zullen sneller alcohol drinken als ze merken dat ze daardoor meer aanzien krijgen van vrienden.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

8 Als jouw ouders roken is de kans groter dat jij ook zult roken dan wanneer je ouders niet roken.
A
waar
B
niet waar

Slide 31 - Quiz

9 De buurt waar je woont heeft geen invloed op risicogedrag.
A
waar
B
niet waar

Slide 32 - Quiz

10 Alleen naïeve jongeren zijn vatbaar voor risicogedrag.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quiz

Slide 34 - Diapositive