1.6 Ademhaling bij dieren

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

B6 Ademhaling bij dieren

1.6 Doelstelling

• Je kan beschrijven hoe de gaswisseling plaatsvindt bij verschillende diergroepen.

longen

gaswisseling

Opdracht: lezen par 1.6

Schrijf op blz 49 van de volgende diersoorten op:

1. met welk orgaan haalt het dier adem.

2. leg uit hoe de gaswisseling

     plaatsvindt. 

Een amoebe

Een insect

Een vis

Een vogel

Amoebe

Amoebe

• Eencellig organisme.
• Ademhaling via de celmembraan.
• Uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide door de celmembraan.

Insecten

Insecten

• Ademhaling via Stigma's en tracheeën.
• Stigma is de opening in de huid.
• Tracheeën zijn vertakte buisjes in het lichaam.

Insecten

• Insecten hebben een vertakt buizensysteem van tracheeën door hun hele lichaam
• Deze monden uit in stigma's
  

Vissen

Vissen

• Ademhaling via de kieuwen.
• Vele kieuwplaatjes voor de gaswisseling.
• Tegenstroomprincipe. 

Bij vissen gaat het water langs de kieuwen . Deze nemen (net als onze longen) zuurstof op en geven koolstofdioxide af.

www.schooltv.nl

Vogels

Vogels

• Ademhaling via longen.
• longen hebben luchtzakken
• tegenstroomprincipe

De lucht gaat via de luchtpijp en de bronchiën in hoofdzaak naar de achterste luchtzakken en voor een deel naar de longen.

De lucht stroomt uit de achterste luchtzakken naar de longen, de lucht is hier nog zuurstofrijk. De aanwezige lucht wordt hierdoor verdreven

 de oude zuurstof arme lucht, stroomt uit de longen naar de voorste luchtzakken.

De lucht, zuurstof arm, wordt uit de voorste luchtzakken geperst om naar buiten te gaan

Aan het werk

1.6      Ademhaling bij dieren 

Opdracht 1 t/m 8