Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Het Lichaam Woordenschat NT2
Slide 1 - Diapositive
Cet élément n'a pas d'instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les kunnen studenten basis woordenschat gebruiken om delen van het menselijk lichaam te benoemen.
Slide 2 - Diapositive
Leg uit wat het doel van deze les is en wat studenten aan het einde zullen bereiken.
Wat weet je al over het menselijk lichaam?
Slide 3 - Carte mentale
Cet élément n'a pas d'instructions
Hoofd
Het hoofd bevat de ogen, neus, mond en oren.
Slide 4 - Diapositive
Toon afbeeldingen van het hoofd en vraag studenten om de verschillende delen te benoemen.
Hals
De hals verbindt het hoofd met de rest van het lichaam.
Slide 5 - Diapositive
Toon afbeeldingen van de hals en vraag studenten om de locatie van de hals te benoemen.
Borst
De borst bevindt zich tussen de nek en de buik en bevat het hart en de longen.
Slide 6 - Diapositive
Toon afbeeldingen van de borst en vraag studenten om de locatie van de borst te benoemen.
Buik
De buik bevindt zich tussen de borst en de heupen en bevat de maag, lever en darmen.
Slide 7 - Diapositive
Toon afbeeldingen van de buik en vraag studenten om de locatie van de buik te benoemen.
Heupen
De heupen bevinden zich onder de taille en vormen de verbinding tussen het bekken en de benen.
Slide 8 - Diapositive
Toon afbeeldingen van de heupen en vraag studenten om de locatie van de heupen te benoemen.
Benen
De benen bevinden zich onder de heupen en bestaan uit de dijen, knieën, scheenbenen en kuiten.
Slide 9 - Diapositive
Toon afbeeldingen van de benen en vraag studenten om de verschillende delen te benoemen.
Voeten
De voeten bevinden zich aan het einde van de benen en bevatten de tenen.
Slide 10 - Diapositive
Toon afbeeldingen van de voeten en vraag studenten om de verschillende delen te benoemen.
Arm
De arm bevindt zich tussen de schouder en de elleboog en bevat de biceps en triceps.
Slide 11 - Diapositive
Toon afbeeldingen van de arm en vraag studenten om de locatie van de arm te benoemen.
Hand
De hand bevindt zich aan het einde van de arm en bevat de vingers en duim.
Slide 12 - Diapositive
Toon afbeeldingen van de hand en vraag studenten om de verschillende delen te benoemen.
Vingers
De vingers bevinden zich aan het einde van de hand en hebben elk drie kootjes.
Slide 13 - Diapositive
Toon afbeeldingen van de vingers en vraag studenten om de verschillende delen te benoemen.
Tenen
De tenen bevinden zich aan het einde van de voet en hebben elk drie kootjes.
Slide 14 - Diapositive
Toon afbeeldingen van de tenen en vraag studenten om de verschillende delen te benoemen.
Beweging
Het lichaam kan bewegen door spieren die samenwerken.
Slide 15 - Diapositive
Leg uit hoe het lichaam beweegt door de samenwerking van spieren.
Oefening
Laat studenten oefenen met het benoemen van verschillende delen van het lichaam in de klas.
Slide 16 - Diapositive
Geef studenten de kans om de woordenschat te oefenen door elkaar aan te wijzen en verschillende delen van het lichaam te benoemen.
Quiz
Test de kennis van studenten door middel van een quiz.
Slide 17 - Diapositive
Maak een quiz met vragen over de woordenschat die in deze les is besproken.
Samenvatting
Herhaal de belangrijkste punten van de les en benadruk het belang van het kennen van deze woordenschat.
Slide 18 - Diapositive
Geef een korte samenvatting van wat er is geleerd en leg uit waarom het belangrijk is om deze woordenschat te kennen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 19 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 20 - Question ouverte
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 21 - Question ouverte
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.