Leerjaar 2 - Blok 1 - Fictie

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Blok 1 - Fictie

Wat gaan we doen?

1) Je kunt het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie.
2) Je kunt voorbeelden geven van fictie en non-fictie.
3) Je kunt uitleggen of een verhaal realistisch is of niet.

Fictie en non-fictie

Fictie : verzonnen verhalen vooral voor je plezier realistisch / niet-realistisch	Voorbeelden: leesboek gedicht stripverhaal film
Non-fictie : niet verzonnen verhalen (echt gebeurd) vooral om iets te weten te komen realistisch	Voorbeelden: schoolboek nieuwsbericht biografieën (levensbeschrijvingen) reisverhalen

Fictie

Verzonnen verhalen

Non-fictie

Werkelijkheid

Welke fictieve verhalen (boeken, series of films) ken je?

Welke non-fictieve verhalen (boeken, series of films) ken je?

Hoe weet je of een boek bij je past?

1. Titel lezen
2. Omslag bekijken
3. Flaptekst lezen
4. Eerste bladzijden lezen
5. Tips van anderen

We lezen samen de tekst 

'De dubbelganger'

Let goed naar de volgende zaken:

Wie is het hoofdpersonage? 

Hoe weet je dat?

In welke tijd speelt het verhaal zich af?

Wie is het hoofdpersonage?

Hoe weet je dat Philip het hoofdpersonage is?

Waarom dagen de jongen en het meisje op het metrostation Philip uit?

Na zijn tweede bezoek aan zijn oma komt Philip het meisje weer tegen. Waarom besluit hij haar te volgen?

Waarom hebben Olaf en de andere twee jongens zo’n haast?

‘Wat is die deur sloom.’ (regel 68)
Wat betekent dit?

Hun ogen als magneten. (regel 89)
Wat betekent dit?

Hoe verwacht je dat dit verhaal verdergaat?

Wat is fictie?

Wat is non-fictie?

Waar kan je aan zien of een verhaal bij je past?

Wat hebben we geleerd?

Ik kan het verschil uitleggen tussen fictie en non-fictie.
Ik kan voorbeelden geven van fictie en non-fictie.
Ik kan uitleggen of een verhaal meer of minder realistisch is.