Herhaling BL

De planning:


- Leerlingen die hun spreekopdracht niet in hebben geleverd?
- Herhaling BL
- Tijd voor KL om huiswerk af te maken en aan de self-test te werken
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De planning:


- Leerlingen die hun spreekopdracht niet in hebben geleverd?
- Herhaling BL
- Tijd voor KL om huiswerk af te maken en aan de self-test te werken

Slide 1 - Diapositive

Have got 
Have got --> hebben

  1. I have (got)
  2. You have (got)
  3. He/she/it has (got) --> enige uitzondering (has)
  4. We have (got)
  5. They have (got)

Slide 2 - Diapositive

I ... a brother
A
have got
B
has got
C
is got
D
are got

Slide 3 - Quiz

My sister ... a dog
A
have got
B
has got
C
is got
D
are got

Slide 4 - Quiz

Vraag maken met 'have got'

Normaal: Ik heb een nieuw shirt --> I have got a new shirt
Vraag: Heb ik een nieuw shirt? --> Have I got a new shirt?

Regel: Om een vraag te maken met 'have got' zet je de vorm van 'have got' vooraan de zin.

Slide 5 - Diapositive

Vertaal de volgende zin in het Engels:
Heeft hij een zus?

Slide 6 - Question ouverte

Ontkenning maken met 'have got'
Normaal: I have got a father
Ontkennend: I have not got a father

Regel: om een ontkenning te maken zet je not tussen  have/has en got 

Slide 7 - Diapositive

Maak de volgende zin ontkennend:
We have got a cat

Slide 8 - Question ouverte

Slide 9 - Diapositive


January
February
March
April
May
June

July
August
September
October
November
December
months

Slide 10 - Diapositive

Days
Months

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Is there Fish in it?
Yes, there is
No, there isn't / is not

Are you happy?
Yes, I am
No, I am not

Slide 13 - Diapositive

Use short answers.

Is Shelly nice? Yes, ...
A
they are.
B
she is.
C
she does.
D
it is.

Slide 14 - Quiz

Short answer, please:
Are you happy?
A
No, you won't.
B
Yes, I was
C
Yes, I am
D
Yes, you do.

Slide 15 - Quiz

Short answers:
Is he late?
A
Yes, he does
B
Yes, he is.
C
No, he can't
D
No, it wasn't

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive