- Theorieën over criminaliteit: wie worden crimineel?
Zelfstandig werken!
Welkom!
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Welk crimineel gedrag vertoonde Daniel?
Welke twee risicofactoren herken je in het verhaal van Daniel?
Wat doet Daniel nu als zijn vrienden fout gedrag vertonen?
Hoe kreeg Indy te maken met risicofactoren die elkaar versterken?
Goed opgelet?
Slide 17 - Diapositive
Op internet gaat een bericht rond dat er drie bommen verstopt zijn in verschillende vliegtuigen op Schiphol.
Noem een materieel en een immaterieel gevolg van dit bericht.
Slide 18 - Question ouverte
Welke leeftijdsgroep pleegt de meeste veelvoorkomende criminaliteit?
A
14 tot 18 jaar
B
15 tot 21 jaar
C
16 tot 23 jaar
D
18 tot 30 jaar
Slide 19 - Quiz
Eva's "vriendin" licht mensen op via Marktplaats. Eva vindt dit niet oke, dus ze maakt nieuwe vriendinnen op school.
A
Risicofactor
B
Beschermende factor
Slide 20 - Quiz
Jaimy wordt soms tijdens een ruzie zó boos. Laatst kon hij zich niet inhouden en heeft hij een klasgenoot in elkaar getrapt.
A
Risicofactor
B
Beschermende factor
Slide 21 - Quiz
Gregory's vader drinkt veel alcohol en mishandelt dan Gregory's moeder. Gregory chillt dus liever bij vrienden thuis. Soms moet hij voor hen een pakketje bij iemand afleveren, daar krijgt hij zo 20 euro voor.
A
Risicofactor
B
Beschermende factor
Slide 22 - Quiz
Wie meer risico lopen op strafbaar gedrag is bekend, maar waarom plegen mensen strafbare feiten? Er zijn zes verschillende theorieën over te vinden:
Aangeleerd gedragstheorie
Anomietheorie
Bindingstheorie
Rationele-keuzetheorie
Etikettentheorie
Neutraliseringstheorie
Theorieën over crimineel gedrag
Slide 23 - Diapositive
Crimineel gedrag wordt aangeleerd door mensen uit je omgeving. Je neemt de waarden en normen over van de mensen om je heen, dus als in je familie of je vriendengroep veel criminaliteit voorkomt, dan is het logisch dat jij hetzelfde gedrag gaat vertonen.
Aangeleerd gedragstheorie
Slide 24 - Diapositive
Anomie betekent dat je bepaalde levensdoelen niet kunt halen. Je wil bijvoorbeeld een dure auto, maar je kunt geen goedbetaalde baan vinden. Mensen doen dus criminele dingen als ze gefrustreerd zijn omdat ze weinig kansen hebben in het leven, bijvoorbeeld door armoede, discriminatie, of gebrek aan opleiding.
Anomietheorie
Slide 25 - Diapositive
Als mensen zich erg verbonden voelen met de mensen om hen heen, plegen ze minder snel strafbare feiten. Als je een goede binding hebt met je gezin, met school en met je vrienden, dan wil je deze mensen niet teleurstellen, dus vertoon je geen crimineel gedrag.
Bindingstheorie
Slide 26 - Diapositive
Als mensen een misdrijf willen plegen, overwegen ze eerst de voor- en nadelen van het misdrijf. Hoeveel geld levert het misdrijf ze op? En wat is de kans dat ze gepakt worden? Het plegen van het misdrijf is dus een bewuste, rationele keuze.
Rationele-keuze-theorie
Slide 27 - Diapositive
Als mensen een misdrijf gepleegd hebben of zich anders gedragen dan andere mensen, dan gaat de omgeving hen ook behandelen als crimineel. Ze drukken als het ware het etiket “crimineel” op de persoon. Die persoon voelt zich dan anders behandeld, en uit boosheid gaat hij zich ook crimineel gedragen. Deze theorie geldt vooral voor recidivisten.
Etikettentheorie
Slide 28 - Diapositive
Als jongeren in een vriendengroep strafbare feiten plegen, dan hebben ze vaak minder het gevoel dat het hun schuld is. Ze voelen niet de verantwoordelijkheid voor hun eigen gedrag en voor de schade die ze aanrichten. Jongeren plegen daardoor makkelijker misdrijven in groepen.
Neutraliseringstheorie
Slide 29 - Diapositive
Yusuf heeft een leuke vriendin en hij heeft fijne vrienden in de klas. Yusuf wil het graag goed doen op school zodat hij een baan kan vinden en kan samenwonen. Criminele dingen doen komt niet in zijn hoofd op.
Welke theorie over criminaliteit past hierbij?
A
Rationele-keuze theorie
B
Bindingstheorie
C
Anomietheorie
D
Neutraliseringstheorie
Slide 30 - Quiz
Het lukt Bart niet om een opleiding af te ronden. Zijn vrienden is het wel gelukt, zij hebben een baan en kopen een auto en een huis. Bart heeft geen geld hiervoor. Een kennis vraagt of hij voor veel geld een zak xtc wil verkopen. Hij gaat akkoord.
Welke theorie over criminaliteit past hierbij?
A
Anomietheorie
B
Etikettentheorie
C
Bindingstheorie
D
Aangeleerd gedragstheorie
Slide 31 - Quiz
Willem heeft in de gevangenis gezeten. Als hij terugkomt, merkt hij dat zijn buren hem niet vertrouwen. Zijn vrienden en familie willen hem niet meer zien. Hij heeft wel nog vrienden uit de gevangenis. Zij halen hem over tot een gewapende overval.
Welke theorie over criminaliteit past hierbij?
A
Bindingstheorie
B
Etikettentheorie
C
Rationele-keuze theorie
D
Aangeleerd gedragstheorie
Slide 32 - Quiz
Samija jat soms dure kleding uit de winkel. Maar in de meeste winkels hangen nu camera’s, en het personeel let steeds beter op. Ze besluit dat de kans te groot is dat ze wordt gepakt, en ze stopt.
Welke theorie over criminaliteit past hierbij?
A
Neutraliseringstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Aangeleerd gedragstheorie
D
Anomietheorie
Slide 33 - Quiz
Diégo hangt vaak met vrienden op straat. Ze trappen fietsen kapot, gooien stenen naar auto’s en bekladden de muren. Geinig, toch? Diégo heeft niet het idee dat het écht zijn schuld is dat ze dit doen, maar hij doet wel altijd mee.
Welke theorie over criminaliteit past hierbij?
A
Neutraliseringstheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Aangeleerd gedragstheorie
D
Anomietheorie
Slide 34 - Quiz
Als de vader van Jan boos is, geeft hij de moeder van Jan wel eens een klap. Jan leert hierdoor niet hoe hij goed met woede kan omgaan. Als hij boos is, gaat hij slaan en vechten.
Welke theorie over criminaliteit past hierbij?
A
Anomietheorie
B
Rationele-keuzetheorie
C
Aangeleerd gedragstheorie
D
Bindingstheorie
Slide 35 - Quiz
Slide 36 - Vidéo
Hoe herken je de aangeleerd-gedragstheorie in de video?
Hoe herken je de bindingstheorie in de video?
Hoe herken je de anatomietheorie in de video?
Wat kan de gemeente doen om te voorkomen dat jongeren het criminele pad op gaan?