B & F Redactiesommen D deel 2

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 5

Hallo allemaal!

Vandaag gaan wij oefenen met redactiesommen. We gaan van iets makkelijker naar steeds moeilijker.

Succes allemaal! 

1. Josephine gaat darten. Ze gooit een pijltje in de roos! Dat is 50 punten waard. Verder gooit ze nog 2 pijltjes in de 10. Hoeveel punten heeft ze bij elkaar?

2. De flat waar Vince woont is 2 keer zo hoog als de flat waar Annemijn woont. De flat van Annemijn is 17 meter hoog. Hoe hoog is de flat van Vince?

3. Het lukte Veerle om 44 keer te springen met springtouwen. Haar vriendinnetje Esther sprong 2 keer zo vaak! Hoe vaak sprong Esther?

4. Kim heeft 64 dropjes. Ze wil aan haar vriendinnetjes ieder 10 dropjes geven. Hoeveel vriendinnetjes kan ze 10 dropjes geven?

5. Op een boot staan 11 blauwe, 12 gele en 13 rode auto's. Hoeveel auto's zijn dat bij elkaar?

6. Een nachtje slapen op een camping kost 9 euro. Koen wil graag 5 nachten blijven. Hoeveel moet hij betalen?

7. Dylano en Teun gaan met hun vader naar opa en oma. Ze moeten 99 kilometer rijden. Ze hebben 78 kilometer gereden als ze pauze gaan houden. Hoe ver moeten ze dan nog?

8. Op de Triangel zitten 28 kinderen in groep 4a en 21 kinderen in groep 4b. Hoeveel kinderen zitten er in groep 4?

9. Mart, Maxim en Gwen krijgen samen 30 euro van hun Opa. Ze moeten het eerlijk verdelen. Hoeveel krijgt ieder?

10. Kim spaart voor een waveboard. Die kost 95 euro. Kim heeft al 55 euro. Iedere week krijgt ze 10 euro zakgeld. Hoeveel weken moet ze nog sparen?

1. Bij een zwembad hangt een bordje dat het water 2,18 meter diep is. Hoeveel centimeter is dat?

2. Bij een skatewedstrijd doen 63 kinderen uit groep 5 en groep 6 mee. Uit groep 5 doen er 31 kinderen mee. Hoeveel kinderen uit groep 6 doen er mee?

3. Van een veter van 3 meter haalt Jayden 45 centimeter af. Hoeveel centimeter blijft er over?

4. Duuk is aan het darten. Hij gooit een pijltje in de 11 punten, een ander pijltje in de 14 punten en het laatste pijltje in de 19 punten. Hoeveel punten heeft hij gegooid?

5. Evi en Nynke hebben allebei evenveel geld. Evi heeft 8 briefjes van 50, hoeveel briefjes van 20 heeft Nynke?

6. Bij de supermarkt is een spaaractie om kinderboeken te sparen. Bij een volle kaart van 400 zegels mag je er 1 uitzoeken. Willem heeft al 235 zegels. Hoeveel zegels moet hij nog sparen voor een volle kaart?

7. Een flatgebouw heeft 6 verdiepingen. Op iedere verdieping zijn 7 appartementen. Hoeveel appartementen zijn er samen?

8. David, Sven, Nynke en Nienke gaan met z'n vieren kranten bezorgen. Ze moeten er 320 bezorgen. Hoeveel moet ieder er bezorgen?

9. Nathan spaart voor een nieuwe spelcomputer. Van zijn opa krijgt hij 23 euro. Zijn andere opa geeft ook 23 euro en van zijn vader krijgt hij 28 euro. Hoeveel euro heeft hij al gespaard?

10. In een schuur kunnen 800 schapen. Er zijn er nu 676. Hoeveel passen er nog bij?

1. In een fabriek gaan steeds 30 zakken borrelnoten in een kartonnen doos. Iedere 5 minuten worden er 16 dozen gevuld. Hoeveel zakken borrelnoten worden er dus in 5 minuten verpakt?

2. De plaats waar Kai en Carmen wonen heeft 17950 inwoners. In 5 jaar kwamen er 1500 inwoners bij. Hoeveel inwoners heeft hun plaats nu?

3. Colin koopt voor oud en nieuw 11 pakken van 100 grondbloemen per pakje en nog een pakje met 60 grondbloemen. Hoeveel grondbloemen heeft hij gekocht?

4. Jolie heeft een truitje te koop gezet op marktplaats voor 9,20 euro. Het blijkt toch wat te duur dus verandert ze de prijs in 7,95. Hoeveel heeft ze van de prijs afgehaald?

1. 1,25
2. 2,25
3. 1,35
4. 2,35

5. Mark had 61 knikkers toen hij naar school ging. Aan het eind van de dag had hij nog maar 49 knikkers. Hoeveel knikkers heeft Mark verloren?

6. In een vakantiehuisje zijn 6 bedden. Die zijn eerlijk verdeeld over 3 kamers. Hoeveel bedden staan er in 1 kamer?

7. Familie Barten woont op huisnummer 90. De buren links van hen wonen op nummer 92. De buren rechts van hen wonen op nummer .....?

8. In groep 6a zitten 36 kinderen. Meester Milan gaat trakteren. Hoeveel pakken van 5 marsjes moet hij kopen?

9. Mika koopt een zak drop voor 2,75, een zak peren voor 1,20 en een pot appelmoes voor 3,05. Hoeveel euro moet hij betalen? (Alleen hele getallen invullen)

10. Het is 17.56 uur. Om 7 uur 's avonds gaat het regenen. Hoeveel minuten duurt dat nog?

Goed gedaan, kanjers! We gaan er een goed jaar van maken.