Clase 18. 9 diciembre

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

¡Bienvenidos chicos y chicas!

Lunes,  9 de diciembre de 2019

¿Qué vamos a hacer hoy?

1. SomToday
2. Objetivos unidad 4
   
3. Terminamos la unidad 4
4. ¡A trabajar!
5. Repasamos
   
6. Final de la clase. ¿Qué has aprendido hoy?
   

Aan het einde van unidad 4:

-    Ik kan mijn mening geven.

-    ik kan naar iemands mening vragen.

-    ik kan dingen/mensen vergelijken
-    ik kan praten over mijn school leven (ruimtes/mijn klas/onderwijs)

https:

Terminamos la unidad 4

Nakijken!

Verplichte opdrachten:

Unidad 4. Comunicación

tb blz 53 opdr 1 t/m 3

Unidad 4. Destrezas

tb blz 56 opdr 4 t/m 7

Si terminas/Als je klaar bent?

- Woordjes unidad 3 en 4 leren.   

- Frases claves unidad 3 en  4 leren

- oefenen met verbuga.     Indefinido/Imperfecto

Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
- Unidad 4. Comunicación

WB  blz 33 opdr 1 en 2

- Unidad 4. Destrezas

 WB  blz 35 opdr 1 t/m 3

Verplichte opdrachten:

Unidad 4. Reflexión y evaluación:

TB blz 58 opd. 1 t/m 5

Si terminas/Als je klaar bent?

- Nakijken

- Woordjes unidad 3 en 4 leren.   

- Frases claves unidad 3 en  4 leren

- oefenen met verbuga.        Indefinido/Imperfecto

Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
- Unidad 4. Comunicación

WB  blz 33 opdr 1 en 2

- Unidad 4. Destrezas

 WB  blz 35 opdr 1 t/m 3

Responde en español:
¿Qué hiciste ayer?

Pude 

pusieron 

supiste 

estuvo 

vinisteis 

hicieron 

dije

fuimos

disteis 

Yo- poder

ellos/ellas poner

tú- saber

él/ella- estar

vosotros-venir

ellos/ellas- hacer

yo - decir

nosotros- ser

vosotros-dar 

Pon en indefinido:
Ayer, mi amigo........muchas novelas (leer)

Pon en indefinido:
En 2012.................... a Colombia de vacaciones. (Ir-ellos)

Pon en indefinido:
La semana pasada.......... a la fiesta de su amiga.(ir-ella)

Pon en indefinido:
(Él-dormir)................ más de 9 horas.

Responde en español:
¿Qué hacías cuando eras pequeño/a?

Wanneer gebruik je "Pretérito imperfecto" in het Spaans?

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
jugar-nosotros

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
hacer-tú

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
dormir-vosotros

Schrijf de Pretérito imperfecto van:
ser-ella

Vul de zinnen aan met de vergrotende trap van de
bijvoegijke naamwoorden tussen haakjes:

Un coche es....................(caro) que una bicicleta.

Vul de zinnen aan met de vergrotende trap van de
bijvoegijke naamwoorden tussen haakjes:

"Shakira es.................... (grande) que Jessica Alba".

Vul de zinnen aan met de vergrotende trap van de
bijvoegijke naamwoorden tussen haakjes:

"Rafael Nadal es............... (bueno) que Federer"

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Spaans:
"Julia studeert minder dan Elena"

Deberes para la próxima clase...

• Estudia:  leren woorden unidad 4
  
•                     leren frases claves unidad 4
  

¿Cómo has trabajado hoy en clase?

1. Muy bien:))
2. Bien :)
3. Regular :|
4. Mal :(

1. Wat heb je geleerd in deze les?
2. Wat ging goed?Wat kan beter?Hoe ga je dat aanpaken?
3. Wat vond je het minst leuke/moeilijkste/leukste van deze les en waarom?

En la próxima clase...

 Terminamos la unidad 4.

¡Muchas gracias y hasta la próxima clase!

0