Het Voortplantingsstelsel van de Vrouw

Het Voortplantingsstelsel van de Vrouw
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Het Voortplantingsstelsel van de Vrouw

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
- Begrijpen welke organen deel uitmaken van het voortplantingsstelsel van de vrouw.
- Inzicht krijgen in de functie van deze organen.

Slide 2 - Diapositive

Deze slide dient als introductie van de leerdoelen van de les.
Wat weet je al over het voortplantingsstelsel van de vrouw?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Anatomie
Het voortplantingsstelsel van de vrouw bestaat uit de eierstokken, de eileiders, de baarmoederhals, de baarmoeder en de vagina.

Slide 4 - Diapositive

Laat de studenten de genoemde organen op een afbeelding van het vrouwelijk lichaam aanwijzen.
Eierstokken
De eierstokken bevatten de eicellen en produceren hormonen zoals oestrogeen en progesteron.

Slide 5 - Diapositive

Leg uit hoe de eierstokken bijdragen aan de voortplanting.
Eileiders
De eileiders zijn de buisjes die de eicel van de eierstok naar de baarmoeder vervoeren.

Slide 6 - Diapositive

Toon een afbeelding van de eileiders en leg uit hoe ze werken.
Baarmoederhals
De baarmoederhals is het onderste deel van de baarmoeder en vormt de grens tussen de baarmoeder en de vagina.

Slide 7 - Diapositive

Leg uit wat de functie is van de baarmoederhals.
Baarmoeder
De baarmoeder is de plek waar de bevruchte eicel zich nestelt en groeit tot een embryo.

Slide 8 - Diapositive

Beschrijf de verschillende stadia van de ontwikkeling van een embryo in de baarmoeder.
Vagina
De vagina is het orgaan waar de penis tijdens de geslachtsgemeenschap in gaat. Het is ook de plek waar een baby tijdens de bevalling doorheen komt.

Slide 9 - Diapositive

Leg uit hoe de vagina bijdraagt aan de voortplanting.
Menstruatiecyclus
De menstruatiecyclus is de maandelijkse cyclus waarbij een eicel vrijkomt en de baarmoeder zich voorbereidt op een eventuele zwangerschap.

Slide 10 - Diapositive

Laat de studenten een schema maken van de menstruatiecyclus en leg uit wat er in elke fase gebeurt.
Ovulatie
Tijdens de ovulatie komt er een eicel vrij uit de eierstok en wordt deze opgevangen door de eileider.

Slide 11 - Diapositive

Leg uit hoe de ovulatie plaatsvindt en hoe dit bijdraagt aan de voortplanting.
Bevruchting
Als er tijdens de ovulatie een zaadcel in de buurt van de eicel is, kan deze de eicel bevruchten. Dit resulteert in een bevruchte eicel die zich in de baarmoeder kan nestelen.

Slide 12 - Diapositive

Toon een afbeelding van de bevruchting en leg uit hoe het proces verloopt.
Zwangerschap
Een zwangerschap duurt gemiddeld 9 maanden en eindigt met de bevalling van een baby.

Slide 13 - Diapositive

Beschrijf de verschillende fases van de zwangerschap en wat er in elke fase gebeurt.
Anticonceptie
Anticonceptie is het voorkomen van zwangerschap door middel van verschillende methoden zoals de pil, het condoom en het spiraaltje.

Slide 14 - Diapositive

Beschrijf de verschillende anticonceptiemethoden en leg uit hoe ze werken.
STI's
Seksueel overdraagbare infecties (STI's) zijn infecties die worden overgedragen via seksueel contact. Voorbeelden van STI's zijn chlamydia, gonorroe en hiv.

Slide 15 - Diapositive

Leg uit wat STI's zijn en hoe ze kunnen worden voorkomen.
Samenvatting
Het voortplantingsstelsel van de vrouw omvat de eierstokken, eileiders, baarmoederhals, baarmoeder en vagina. De menstruatiecyclus, ovulatie, bevruchting en zwangerschap zijn belangrijke onderdelen van het voortplantingsproces.

Slide 16 - Diapositive

Geef een samenvatting van de belangrijkste punten van de les.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 17 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 18 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 19 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.