Proeftoets 3 HV Lezen en woordenschat

Lezen blok 1 en 2  + woordenschat blok 1 en 2
• Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden uit de media
• Je kan nieuwe woordvormen afleiden en gebruiken

• Je kan de hoofdgedachte van een tekst aanwijzen 
• Je weet dat een inleiding op verschillende manieren kan worden weergegeven.
• Je weet dat een slot op verschillende manieren kan worden weergegeven.
• Je kan het tekstdoel herkennen
• Jullie hebben geleerd dat er meer mogelijkheden zijn om alinea’s met elkaar te verbinden.

1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Lezen blok 1 en 2  + woordenschat blok 1 en 2
• Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden uit de media
• Je kan nieuwe woordvormen afleiden en gebruiken

• Je kan de hoofdgedachte van een tekst aanwijzen 
• Je weet dat een inleiding op verschillende manieren kan worden weergegeven.
• Je weet dat een slot op verschillende manieren kan worden weergegeven.
• Je kan het tekstdoel herkennen
• Jullie hebben geleerd dat er meer mogelijkheden zijn om alinea’s met elkaar te verbinden.

Slide 1 - Diapositive

Betekenis van:
relativeren
A
leren dat iets mogelijk is
B
inzien dat iets heel belangrijk is
C
leren dat iets onmogelijk is
D
inzien dat iets niet zo belangrijk is

Slide 2 - Quiz

pasklaar
A
op maat gemaakt
B
pasfoto
C
niet passend
D
net klaar

Slide 3 - Quiz

Wat is de betekenis van 'innovatief'?
A
Vernieuwend
B
Vol energie
C
Genoeg
D
Onmiddellijk

Slide 4 - Quiz

Noteer de afgeleide woordvormen
een … (revolutie) besluit

Slide 5 - Question ouverte

Afgeleide woordvorm:
theorie (bnw)

Slide 6 - Carte mentale

Wat betekent 'controversieel'?
A
zeker, waar je niet aan twijfelt
B
omstreden, dat wat tegenspraak oproept
C
langzaam maar zeker
D
als je iets volhoudt en niet opgeeft

Slide 7 - Quiz

Welk tekstverband zie je?
De docent is vandaag ziek, dus de les gaat vandaag niet door.
A
opsomming
B
conclusie
C
voorwaarde
D
samenvatting

Slide 8 - Quiz

Wat is een veelvoorkomende functie voor de inleiding en het slot van een tekst?
A
een antwoord geven
B
een anekdote vertellen
C
een samenvatting geven
D
de aanleiding noemen

Slide 9 - Quiz

14. Welk signaalwoord hoort bij het zinsverband VOORWAARDE?
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 10 - Quiz

Verbindingsmanieren

Zinnen en alinea's worden verbonden door middel van een verband. Dit kan op verschillende manieren worden aangegeven:

1 door het gebruik van een signaalwoord

2 door het herhalen van een woord

3 door een overgangszin met een verwijzing

4 door een aankondigende zin

Slide 11 - Diapositive

De aanslagen in Nieuw-Zeeland kostten vijftig mensen het leven. Hiermee is het de bloedigste aanslag ooit in het land.

Welke verbindingsmanier staat hier?
A
Overgangszin met verwijswoord
B
Aankondigende zin
C
Herhaling
D
Signaalwoord

Slide 12 - Quiz

De muziek van Michael Jackson wordt nu in de ban gedaan. Drake schrapt bijvoorbeeld de nummers van MJ uit zijn Europese optredens.

Welke verbindingsmanier zie je hier?
A
Herhaling
B
Signaalwoord
C
Overgangszin met verwijswoord
D
Aankondigende zin

Slide 13 - Quiz

'kortom' is een signaalwoord dat bij de verbindingsmanier 'uitspraak-voorwaarde' hoort
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Politie-agenten besteden veel aandacht aan controle en sanctionering door middel van het uitdelen van boetes. Een dergelijke invulling van politietaken wekt de indruk dat men de staatskas wil spekken.
A
Signaalwoord of signaalwoordgroep
B
Tegenstelling
C
Overgangszin met een verwijswoord
D
Middel-doel

Slide 15 - Quiz

IJs eten zonder brainfreeze
(1) Het is heerlijk, maar de plakkerige handen die je krijgt als alles langs je hoorntje druipt, kun je missen als kiespijn. Dat vindt Robert Collighnon ook. De Amerikaan maakt biologische ijsjes die niet smelten. Hij is geïnspireerd door gevriesdroogd ijs voor astronauten.

(2) Gevriesdroogd ijs is ooit uitgevonden voor astronauten. Bij vriesdrogen wordt het water uit het ijs gehaald.

Op welke manier zijn de alinea’s 1 en 2 met elkaar verbonden?
A
signaalwoord
B
herhaling
C
aankondigende zin
D
overgangszin met verwijzing

Slide 16 - Quiz

Signaalwoorden van een tegenstelling zijn:
A
hoezo
B
waarom
C
echter
D
dus

Slide 17 - Quiz

Tips om de toets te leren
1. Bekijk de gele stukken
2. Websites om te oefenen:
     www.cambiumned.nl 
    It's Learning : vak Nederlands onderdeel lezen en over taal            blok 1 en 2
3. Filmpjes om naar te kijken

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Slide 20 - Vidéo