H2 - week 51- Les 1 - Lezen H1 en H2

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


Slide 1 - Diapositive

Week 51 en week 2: lezen H1 en  2
Week 3: toetsweek - leestoets
Komende periode:

Slide 2 - Diapositive

- Stillezen
- Uitleg lezen H1 en H2
- Opdracht samen doen
- Zelf aan de slag





Inhoud deze les:

Slide 3 - Diapositive

Stillezen
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive


- Je weet waar de kernzin van een alinea staat
- Je kunt de hoofdzaken van de bijzaken scheiden in een tekst. 
- Aan de hand van alle hoofdzinnen maak je een samenvatting
- Je legt uit wat tekstverbanden zijn
- Je kent van de drie genoemde tekstverbanden de signaalwoorden
- In een tekst herken je de signaalwoorden en koppel je ze aan de juiste tekstverbanden.


Doel van de les

Slide 5 - Diapositive

Niet alles in een tekst is even belangrijk.

De dingen die je niet kunt missen, zijn de hoofdzaken.
Extra informatie - die wel praktisch is, maar niet noodzakelijk - noem je bijzaken.

Need to know vs. nice te know

Belangrijkste zin in een alinea = kernzin
Vaak eerste of laatste zin van de alinea. 
Lezen H1 - hoofdzaken en bijzaken

Slide 6 - Diapositive

Als je de kernzinnen uit een tekst hebt verzameld, kun je makkelijk een samenvatting (of een schema)maken.

Kijk het filmpje op de methode hierbij (of lees de theorie in het boek).




Lezen - hoofdzaken en samenvatten
Uitzonderingen
Soms is de tweede zin de kernzin, de eerste zin verwijst dan bijv. naar iets wat eerder gezegd is:
'er is nog een manier om mensen te leren kennen. Namelijk door....'  

Het kan ook voorkomen dat je zelf een kernzin moet formuleren. (niet in de toets)
!

Slide 7 - Diapositive

A.  De weg is spiegelglad. Daarom lopen de kinderen heel voorzichtig naar school.

B.  De weg is spiegelglad. Daardoor gaan veel fietsers op de brug onderuit.

C. Max' buurjongen is fanatiek aan het drummen. Daarom doet Max oordoppen in.

D.  Max' buurjongen is fanatiek aan het drummen. Daardoor kunnen ze elkaar bij Max thuis niet verstaan.

Deze vier zinnen lijken heel erg op elkaar. Maar toch zit er een groot verschil tussen A en B  & C en D.  Wat? 













Lezen H2 - tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 8 - Diapositive


In een tekst hebben alinea's en zinnen vaak iets met elkaar te maken.

Dit noem je de verbanden (in een tekst ook wel tekstverbanden genoemd). En je kunt ze herkennen door woorden die je wakker zouden moeten schudden dat er een verband in 
de tekst zit: signaalwoorden.

Lezen H2

Slide 9 - Diapositive

Tekstverbanden en signaalwoorden.

Lezen H2
verschil redengevend en oorzakelijk verband
Een redengevend en een oorzakelijk verband lijken veel op elkaar. Maar, ze zijn wel degelijk anders:

Redengevend verband: 
Je kiest ergens heel bewust voor:
het is glad, dus je stapt af om niet te vallen

Oorzakelijk verband:
Het is glad en daardoor val je van je fiets af. (hier heb je niet voor gekozen).

Slide 10 - Diapositive

Wat:
- Maak de opdrachten in de planner 
Lezen H1: Opdracht 1, 2 en 3
Lezen H2: Opdracht 1, 2 en 4

- Leer de begrippen (van lezen H1 en H2)





Aan de slag:

Slide 11 - Diapositive