Thema 5: Bs 1 en 2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

Doel van deze les:

Aan het einde van deze les kan je:

1. het verschil vertellen tussen genotype en fenotype.

2. uitleggen wat chromosomen zijn en waar ze van zijn gemaakt.

Wat gaan we doen?

1. Uitleg bs 1 en 2. 

2. Controle opdrachtjes

3. Opdrachten maken op de methode. 

genotype

fenotype

Fenotype = Genotype + milieu

Hij heeft kort haar

1. genotype
2. fenotype

Staat het fenotype vast?

1. Ja
2. Nee

Blauwe ogen hebben

1. Genotype
2. Fenotype

de gemene deler

1 Maak van het lokaal een zo groot mogelijke ruimte

2 Loop kriskras door het lokaal

3 Zoek zo snel mogelijk medeleerlingen met die hetzelfde antwoord hebben op de vraag.

Dezelfde haarkleur

hetzelfde schoolvak leuk vindt

dezelfde oogkleur

dezelfde kleur sokken.

dezelfde maand jarig is

dezelde dag jarig is 

dezelfde plaats geboren is.

die iets aan zijn fenotype heeft veranderd

Chromosomen, DNA, gen

Fenotype & genotype

Reductiedeling (meiose)

Gewone celdeling (mitose)

Het delen (kopieren) van gewone lichaamscellen

Na de deling zijn uit 1 cel 2 nieuwe cellen ontstaan

Elke celkern bevat weer 46 chromosomen

MEIOSE

Elke gewone lichaamscel bevat

1. 23 Chromosomen
2. 34 Chromosomen
3. 46 Chromosomen
4. 92 Chromosomen

Geslachtscellen bevatten

1. 23 chromosomen
2. 34 chromosomen
3. 46 chromosomen
4. 92 chromosomen

Bij ratten bevatten lichaamscellen 12 paar chromosomen.
Hoeveel chromosomen bevatten
de eicellen van ratten?

1. 12 chromosomen
2. 24 chromosomen
3. 6 chromosomen
4. 3 chromosomen

En nu

Maak de opdrachten 1 t/m 4 en 6 t/m 10 in

je digitale werkboek