Cette leçon contient 20 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Je doet je telefoon in de telefoontas.
Je hangt je jas op aan de kapstok.
Je gaat rustig zitten op je eigen plek.
Je zorgt dat je geen eten of drinken op tafel hebt.
Je opent pakt je boek en legt hem op je bureau.
Je wacht rustig af tot de docent met de les begint, ondertussen mag je rustig praten met je buurvrouw of buurman.
Welkom...
Slide 1 - Diapositive
5.2. Vast en incidenteel
Slide 2 - Diapositive
Je doet je telefoon in de telefoontas.
Je hangt je jas op aan de kapstok.
Je gaat rustig zitten op je eigen plek.
Je zorgt dat je geen eten of drinken op tafel hebt.
Je opent pakt je boek en legt hem op je bureau.
Je wacht rustig af tot de docent met de les begint, ondertussen mag je rustig praten met je buurvrouw of buurman.
Welkom...
Slide 3 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
- Herhalen
- Opdrachten nakijken
- Zelfstandig aan de slag
Slide 4 - Diapositive
Terugblik
Slide 5 - Diapositive
Gatentekst
Goed omgaan met geld begint met het bepalen van je 1) _______. Dat betekent dat je eerst moet betalen voor de belangrijkste dingen, zoals de spullen die je elke dag nodig hebt, zoals eten en schoonmaakspullen. Dat worden ook wel 2) _______ genoemd. Dingen die je 1 keer kan gebruiken noem je 3) _______. Ook moet je geld sparen voor spullen die langer meegaan, zoals meubels of huishoudelijke apparaten. Dat noemen we 4) _______.Als er daarna nog geld over is, kun je dat uitgeven aan 5) _______, zoals een hobby, een leuk uitje of nieuwe kleding. Maar zorg er wel voor dat je genoeg geld overhoudt voor de belangrijke dingen, want die gaan voor!
Vul in in de tekst!
Huishoudelijke uitgaven
Prioriteiten
Verbruiksgoederen
Persoonlijke uitgaven
Duurzame gebruiksgoederen
Slide 6 - Diapositive
Gatentekst
Goed omgaan met geld begint met het bepalen van je PRIORITEITEN. Dat betekent dat je eerst moet betalen voor de belangrijkste dingen, zoals de spullen die je elke dag nodig hebt, zoals eten en schoonmaakspullen. Dat worden ook wel HUISHOUDELIJKE UITGAVEN genoemd. Dingen die je 1 keer kan gebruiken noem je VERBRUIKSGOEDEREN. Ook moet je geld sparen voor spullen die langer meegaan, zoals meubels of huishoudelijke apparaten. Dat noemen we DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN.Als er daarna nog geld over is, kun je dat uitgeven aan PERSOONLIJKE UITGAVEN, zoals een hobby, een leuk uitje of nieuwe kleding. Maar zorg er wel voor dat je genoeg geld overhoudt voor de belangrijke dingen, want die gaan voor!
Vul in in de tekst!
Huishoudelijke uitgaven
Prioriteiten
Verbruiksgoederen
Persoonlijke uitgaven
Duurzame gebruiksgoederen
Slide 7 - Diapositive
5.2. Vast en incidenteel
Slide 8 - Diapositive
Aan het eind van deze paragraaf kun je:
uitleggen wat vaste lasten van een gezin zijn en daarvan voorbeelden geven.
uitleggen wat incidentele uitgaven van een gezin zijn en daarvan voorbeelden geven.
benoemen hoe je met vaste lasten en incidentele uitgaven rekening kunt houden.
Wat gaan we leren?
Slide 9 - Diapositive
Vaste lasten zijn uitgaven die regelmatig terugkomen, bijvoorbeeld maandelijks, per kwartaal of halfjaarlijks.
Voorbeelden: Huur, gas, water, licht, zorgverzekering, hypotheek, telefoonabonnement, loterijen, etc.
Vaste lasten
Slide 10 - Diapositive
Incidentele uitgaven zijn grotere uitgaven die onregelmatig voorkomen, voor aankopen of voor tegenvallers,
Voorbeelden: Een nieuwe wasmachine, vakantie, schade aan de auto, cadeau voor een verjaardag etc.
Incidentele uitgaven
€ 164,50
Slide 11 - Diapositive
Als je toestemming geeft om regelmatig bedragen van je bankrekening af te schrijven.
Dus vooral voor de vaste lasten!
Automatische incasso
Slide 12 - Diapositive
VRAGEN?
Slide 13 - Diapositive
Huiswerk voor de volgende les:
Maken opgaven 1 t/m 5 van hoofdstuk 5.2 vast en incidenteel op bladzijde 12 t/m 14.
Huiswerk
Slide 14 - Diapositive
Je doet je telefoon in de telefoontas.
Je hangt je jas op aan de kapstok.
Je gaat rustig zitten op je eigen plek.
Je zorgt dat je geen eten of drinken op tafel hebt.
Je opent pakt je boek en legt hem op je bureau.
Je wacht rustig af tot de docent met de les begint, ondertussen mag je rustig praten met je buurvrouw of buurman.
Welkom...
Slide 15 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
- Herhalen
- Opdrachten nakijken
- Zelfstandig aan de slag
- Kahoot
Slide 16 - Diapositive
Gatentekst
1) _______ zijn kosten die je regelmatig moet betalen, bijvoorbeeld per maand. Voorbeelden hiervan zijn de huur, de hypotheek, de zorgverzekering, het gas en het licht. 2) _______ zijn kosten die af en toe voorkomen, zoals een cadeau voor een verjaardag of een reparatie aan de auto. Voor deze uitgaven moet je geld sparen. Je kan er voor kiezen om vaste lasten automatisch te betalen. Dat noemen we een 3) _______ en betekent dat je betalingen automatisch laat afschrijven van je bankrekening. Je moet wel voldoende saldo hebben voor de afschrijving. Grote uitgaven voor spullen die lang meegaan noemen we 4) _______ .
Vul in in de tekst!
Automatische incasso
Duurzame gebruiksgoederen
Vaste lasten
Incidentele lasten
Slide 17 - Diapositive
Gatentekst
VASTE LASTEN zijn kosten die je regelmatig moet betalen, bijvoorbeeld per maand. Voorbeelden hiervan zijn de huur, de hypotheek, de zorgverzekering, het gas en het licht. INCIDENTELE LASTEN zijn kosten die af en toe voorkomen, zoals een cadeau voor een verjaardag of een reparatie aan de auto. Voor deze uitgaven moet je geld sparen. Je kan er voor kiezen om vaste lasten automatisch te betalen. Dat noemen we een AUTOMATISCHE INCASSO en betekent dat je betalingen automatisch laat afschrijven van je bankrekening. Je moet wel voldoende saldo hebben voor de afschrijving. Grote uitgaven voor spullen die lang meegaan noemen we DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN.
Vul in in de tekst!
Automatische incasso
Duurzame gebruiksgoederen
Vaste lasten
Incidentele lasten
Slide 18 - Diapositive
Huiswerk voor de volgende les:
Maken opgaven 6 t/m 11 van hoofdstuk 5.2 vast en incidenteel op bladzijde 14 en 15.