Talent 5.5 - spreekwoorden en gezegdes

Spreekwoorden en gezegdes
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spreekwoorden en gezegdes

Slide 1 - Diapositive

Spreekwoord of gezegde? Verschil?

Als er één schaap over de dam is, volgen er meer.


Met de mond vol tanden staan.

Welke is het spreekwoord en welke het gezegde?



Slide 2 - Diapositive

Verschil spreekwoord/gezegde
         Spreekwoord is vaste zin. Die kun je niet veranderen. Wijsheden!
         Gezegde/uitdrukking is een deel van een zin.
         Je moet er zelf woorden aan toevoegen.              
         Allebei figuurlijk bedoeld. Wat is figuurlijk?

Slide 3 - Diapositive

Welk spreekwoord of gezegde gebruik
jij wel eens?

Slide 4 - Carte mentale


Je wilt toch weten wat voor vlees je in de.....
A
kist hebt
B
kuip hebt
C
tas hebt
D
kast hebt

Slide 5 - Quiz


Twee handen op één..
A
buik
B
schouder
C
pruik
D
tafel

Slide 6 - Quiz


Dweilen met de kraan open.
Betekenis?
A
Werk verrichten zonder succes.
B
Het niet meer zien zitten.
C
Altijd maar bezig zijn.
D

Slide 7 - Quiz


Slapen als een..
A
marmot
B
vos
C
beer
D
neushoorn

Slide 8 - Quiz


Zo arm als een..
A
rat
B
luis
C
dode muis
D
kerkrat

Slide 9 - Quiz

Gezegden/
uitdrukkingen

Maak een zin!


Slide 10 - Diapositive

Betekenis vinden
De betekenis van spreekwoorden en uitdrukkingen moet je leren,
net als de betekenis van woorden.
Je kunt de betekenis opzoeken in een (online) woordenboek of in een speciaal spreekwoordenboek. Je zoekt dan op het belangrijkste woord, meestal een zelfstandig naamwoord.

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 1

Spreekwoorden Donald Duck

> werk in duo's
> noteer jullie namen op het blad
> bekijk de plaatjes op de poster
> noteer op papier de spreekwoorden die je herkent op de plaatjes
> schrijf ook de betekenis van het spreekwoord op
> zet een kruis bij de nummers die je niet kent

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 2
Iedereen krijgt een deel van een spreekwoord
De een heeft bijvoorbeeld: Als de kat van huis is
Een ander heeft: dansen de muizen op tafel
Op mijn teken loop je rond en zoek je iemand die de aanvulling heeft op jouw spreekwoord/gezegde
Gevonden? - Dan bedenken wat het betekent.

Slide 13 - Diapositive

Teks
Los de volgende rebus zo snel mogelijk op. Steek je vinger op als je de oplossing weet en de betekenis .

Slide 14 - Diapositive

  • De appel valt niet ver van de boom

Slide 15 - Diapositive

Spreekwoordenbingo
  • Je doet dit in tweetallen. Je krijgt een bingokaart.
  • Ik lees een verhaal voor waarin spreekwoorden/gezegdes zijn verborgen.
  • Kruis de betekenis op je kaart in het juiste hokje aan.
  • Alle hokjes vol? Roep BINGO. 

Slide 16 - Diapositive

krieken van de dag=
heel vroeg in de ochtend
scheelde een haartje=
scheelde heel weinig
ik ben ziedend=
heel boos zijn
stalen ros=fiets
mussen vallen van de daken=
snikheet
het loodje leggen=eronderdoor gaan
met je neus in de boter vallen=
op het juiste moment ergens zijn
met je handen in het haar zitten=
niet weten wat je moet doen
iets in de smiezen hebben=
iets in de gaten hebben
in duigen vallen=mislukken
in de zevende hemel zijn=heel gelukkig zijn
op je teentjes getrapt zijn=heel gauw kwaad zijn
plooien glad strijken=ruzie bijleggen
doen alsof je neus bloedt=doen alsof er niets aan de hand is
spaak lopen=alles loopt verkeerd
twee linker handen hebben=onhandig zijn
het hazenpad kiezen=op de vlucht slaan
oost west, thuis best=thuis is het het fijnst

Slide 17 - Diapositive

Afsluiting
  • Welke zin is een spreekwoord en welke een gezegde?
  • Staan als je denkt dat het om een spreekwoord gaat.
1) Uit de school klappen.
2) Baat het niet dan schaadt het niet.


Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo