Zinsdelen H5 mv A1c

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Grammatica zinsdelen

Lesdoelen:

Ik kan/weet:

• het meewerkend voorwerp van een zin vinden.
  

1. Na de finale overhandigde de scheidsrechter de beker aan de kampioen.

gever: de scheidsrechter

cadeau/boodschap: de beker

ontvanger/luisteraar: de kampioen

2. Heeft Myrte jou al die leugens over mij verteld?

gever:

cadeau/boodschap:

ontvanger/luisteraar:

Meewerkend voorwerp (mv)

• geeft aan voor wie iets bestemd is.
• komt voor bij ww die iets te maken hebben met geven of vertellen.
• kan beginnen met 'aan' of 'voor', maar dat hoeft niet. Als er geen 'aan' of 'voor' staat, kan je deze toevoegen.
• als er een mv in de zin is, staat er ook een lv in.

mv

Het meewerkend voorwerp

Kies de juiste plaats in de zin (A, B, C of D) waar je aan of voor kunt invullen.

1. A
2. B
3. C
4. D

Kies de juiste plaats in de zin (A, B, C of D) waar je aan of voor kunt invullen.

1. A
2. B
3. C
4. D

Zo vind je het meewerkend voorwerp:

• Stel de vraag: Aan/Voor wie + wwg + ow + lv? 

Het antwoord op deze vraag is het meewerkend voorwerp (mv)

• Controleer of je aan/voor kunt weglaten of toevoegen.

Opdracht

Grammatica zinsdelen H5 blz. 149

maken opdracht 1

Na 10 minuten bespreken we samen de antwoorden.

Als je hiermee klaar bent, ga je verder met het huiswerk (opdracht 2). Als je dat ook afhebt, maak je opdracht 4.

Welke pv is goed geschreven?

1. Het gevaarte suizde met grote snelheid naar beneden.
2. De buitenlamp verlichte nu het donkere paadje.
3. Hij bofde maar met zo'n lief hondje.
4. Werd hij wel goed verzorgd?

Het onderwerp (ow) van de zin...

1. staat altijd voor of na de persoonsvorm
2. vind je door: wie/wat + pv?
3. is één woord of een groepje woorden
4. is een werkwoord

Welke rol past bij het lv?

1. iemand (of iets) voert de handeling uit
2. iemand (of iets) ondergaat de handeling

Wat is het ow?
Aan wie heeft hij een euro gegeven?

1. Aan wie
2. hij
3. een euro
4. heeft gegeven

Wat is het lv?
De zusjes spelen verstoppertje.

1. De zusjes
2. verstoppertje
3. geen lv
4. spelen

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. Alle werkwoorden in een zin
2. Alle leestekens in een zin
3. Alle personen in een zin
4. Leestekens

Het werkwoordelijk gezegde?

Wie was er vanmiddag aan het spelen?

1. wie
2. was
3. was spelen
4. was aan het spelen

Hoe vind je het meewerkend voorwerp?

1. aan/voor wie + pv + ow +lv?
2. aan/voor wie + ow + lv?
3. aan/voor wie + wg + ow +lv?
4. aan/voor wie + wg + lv?

Een meewerkend voorwerp...

1. … begint altijd met een voorzetsel.
2. … begint nooit met een voorzetsel.
3. … kan met een voorzetsel beginnen, maar dat hoeft niet.
4. … geen idee wat dat is.

Wat is het meewerkend voorwerp?
'Mijn oma appt mij het recept.'

1. Mijn oma
2. mij
3. het recept
4. Er is geen meewerkend voorwerp

Mail hem de lijst met namen!
Wat is het meewerkend voorwerp?

1. de lijst
2. de lijst met namen
3. hem
4. geen idee

Ik kan nu het meewerkend voorwerp in zinnen vinden.

1. Ja, dat lukt me prima.
2. Ik vind het nog wel lastig, dus ik moet nog meer oefenen.
3. Nee, ik snap het echt nog niet.

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt?

1. :)
2. :|
3. :(

Huiswerk week 16

H5 zinsdelen; blz. 148-149 opdr. 1 + 2

Links naar Quizizz:

(klik op de naam)

mv

mv 2

Of ga naar joinmyquiz.com

vul de code in

0271 0962 (mv)

4011 8194 (mv 2)