1hv3(6)

1hv3(6)
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1hv3(6)

Slide 1 - Diapositive

Aujourd'hui
- Huiswerk nakijken
- Regelmatige werkwoorden
- Quiz apprendre 1 en 2 unité 3

Slide 2 - Diapositive

leerdoel
Je kunt een regelmatig werkwoord in de tegenwoordige tijd vervoegen.

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk
8) a.Est-ce que
     b.Je vertaal deze worden niet
9)a.school
    b.Je demande à mes copains sur Watsapp.

Slide 4 - Diapositive

10. vraag 1: E,G,L
       vraag 2: C,D,H
       vraag 3: A,I,K
       vraag 4: B,F,J

Slide 5 - Diapositive

11. a.3
      b.1
      c.2

Slide 6 - Diapositive

Uitleg
  • Je kent nu twee Franse werkwoorden: 
          être en avoir
  • Dit zijn onregelmatige werkwoorden.

  • Nu gaan we een hele groep werkwoorden leren:
  •   De Regelmatige werkwoorden  die eindigen op -ER

Slide 7 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden op -ER
  • Er zijn veel Regelmatige werkwoorden op -er. 
  • Regelmatig wil zeggen: 
  •  - ze worden allemaal op dezelfde manier vervoegd
  •  - dus als je er één kent, ken je ze (bijna) allemaal

Kijk maar mee ---------->

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Slide 11 - Lien

Woensdag 
maandag 
zondag
dinsdag
zaterdag
vrijdag
donderdag
jeudi
lundi
vendredi
mardi
mercredi
samedi
dimanche

Slide 12 - Question de remorquage

Vendredi
A
donderdag
B
maandag
C
vrijdag
D
dinsdag

Slide 13 - Quiz

Vertaal : de pen

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal : geschiedenis

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal: apprendre

Slide 16 - Question ouverte

dimanche
A
zaterdag
B
zondag

Slide 17 - Quiz

Vertaal : l'interro

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal : les maths

Slide 19 - Question ouverte

de computer
A
de tablet
B
l'ordinateur
C
le stylo
D
l'interro

Slide 20 - Quiz

Welke dag is "jeudi"?
A
maandag
B
vrijdag
C
woensdag
D
donderdag

Slide 21 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Tu ............. (travailler)
A
travaille
B
travailles
C
travaillez
D
travaillent

Slide 22 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Vous ............. (travailler)
A
travaillons
B
travaillez
C
travaille
D
travaillent

Slide 23 - Quiz

Regelmatig werkwoord:
Jouer - vous ...
A
jouer
B
joues
C
jouez
D
jouent

Slide 24 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Moussa et Kenan ........... (trouver)
A
trouvent
B
trouve
C
trouvons
D
trouvez

Slide 25 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Elle ............. (travailler)
A
travaillons
B
travaillez
C
travaille
D
travaillent

Slide 26 - Quiz

Regelmatige werkwoorden op -er

Nous .................(parler)
A
parlont
B
parlons
C
parlez
D
parles

Slide 27 - Quiz

Ik weet hoe ik een regelmatig werkwoord op - er moet vervoegen (in de présent)
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage